1537-08-17 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 47v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen gecomen is onse welbeminde Raad van onsen leenhove in den Hage Jacob Adriaensz van der Wiele alias Stalpert, en opdroeg tbv onse lieve Raad en tresorier generaal van onse Domeinen en Financien, eerste meester van onse reeckeninge, ende tresorier van onse charteren en registeren in den Hage, mr Vincent Cornelisz, de ambachtsheerlijkheid van Ruyven met 21½ morgen lands uit 50 morgen, den voors. Jacob hier voortijts getransporteert bij wijlen jvr Matthieu van Boschuysen, Daaarof de 5½ morgen bruict Adriaen Allertsz, beginnende in t west uytersche ende gaende oostwaert op over den Rotterdamsenwech tot an sekere andere 34 morgen land denselven mr Vincent toebehorende, ende aen 23 morgen lants hiernavolgende. Ende de 16 morgen uijt de voors. 23 morgen oostwaarts aen de voors. 5½ morgen gelegen die Jan Claesz op t Gat gebruickt. Van welke 23 morgen Jacob Stalpert behoort in t oosteinde totten Delfgauschwech toe, alleenlijk 7 morgen. Ende daerenboven heeft Jacob nog overgegeven alsulke 6£ van 40 gr rente staande op 76 morgen lands bij onser stede van Delft, behorende an de voors. ambachtsheerlijkheid, zoals hij die te leen hield. En dat hij vervolgens mr Vincent Cornelisz met dit alles beleend heeft tot een onversterfelijk erfleen. In margine: also de brieven t onrecht gemaeckt zyn, zyn deselven hier deurgeslagen en zyn vermaeckt en hiernae geregisteert op fol 11

Adriaen Stalpaert, Raad en rentmeester generaal van Kennemerland en Vriesland, Jasper van Treslong, Cornelis Barthouts, leenmannen