1537-09-06 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 50, Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 37v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat onse lieve en getrouwe Raad in de Camere van onsen Rade in Holland mr Joost Sasbout, ons heeft doen vertonen dat hij op 1520-03-27 (1519) van ons vercreeg brieven van confirmatie en verlij namens zijn huisvrouw juffr. Catherina Pietersdochter van een losrente van 16£ gr Vls per jaar, hem vercoft en gehypothekeert bij wijlen Pieter van Roon op de heerlijkheid en goeden van half Pendrecht en op zijn heerlijkheid en goeden van Roon, breeder blijkende bij acte van condempnatie voor het Hof van Holland dd 1519-09-24. Te houden deze rente zoals men de heerlijkheid en goeden van half Pendrecht met haar toebehoren van ons houdende is. Daar de genoemde brieven niet de goederen van wijlen Pieter van Roon nader specificeren, waarover mr Joost Sasbout moeilijkheden vreest, verzoekt hij verlij te doen zoals wijlen Pieter van Roden gedaan. Ende overmits dat deselve akte ende verlij mit meer andere brieven in den grooten excessiven brant die tot Delft geschiede den 1536-05-03 (verloren zijn gegaan), zo hij affirmeert verbrant sijn, verzoekt hij andere brieven van verlij voor de losrente van 16£ per jaar bij wijlen Pieter van Rooden den voors. Catheryn Pietersdochter gedaan, nl uit de heerlijkheid en goeden van half Pendrecht en de heerlijkheid en goeden van Roeden. Hij verkrijgt deze en zij doet daarop de eed. Twee akten met dezelfde inhoud. In margine van de ene staat dat deze brieven behoren geregistreerd te staan in het Caput Z.H, in de andere akte in margine: op huyden van ... December 1547 deed mr Aernt Sasbout, Raad Ord. in de Camer v.d. Rade de eed voor zijn moeder jvr Catherina Pietersdochter, weduwe van mr Joost Sasbout, in zijn leven Raad en 1e chancelier van Zyne Maj. in den lande van Gelre
mr Jacob de Jonge, heer tot Baerdwyk, Raad van de keizer en mr v.d. rekencamer, Heyman van den Ketel, ontfanger v.d. espargne, leenmannen