1538-04-04 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 80, 82
Jaartallenindex
Richardt van Merwede [= Merode], here van Frenze etc oorkondt dat hij Ariaen Muijlaart, onsen meyeur van schetelling, volmacht gegeven heeft om te compareren voor de stadhouder van lenen en daar te transporteren een erfelijk rente van 200 Kar gld per jaar, die wij te anderen tijde coften van jhr Henryck van Hoorne, jhr van Gaasbeek, here tot Boulaer etc, op zijn overtocht tot Voorburg en die goeden van Maden etc, volgens brief dd 1535-06-22. Op 1538-05-31 beleent Karel na opdracht door Adriaen Muylaart als gemachtigde van jhr Richard van Merode heer van Frenze vervolgens joncker Robbrecht jonge grave van Arenberge, heer van Eggermont, met een rente van 200 gouden Kar gld per jaar gevestigd op de goederen vermeld in de opdrachtbrief. Daar Robbrecht onmondig is, doet Fop Willemsz, rentmeester van de heer van Arenberg, Robbrechts vader, de leeneed voor hem
get. Richard van Merwede; 1538-05-31: Geryt heer van Poelgeest en Hoogtmade, onse schiltknape, Heyman van den Ketel, Cornelis Barthouts, leenmannen