1560-03-01 (1559) |

R.A.H. Coll Aanw 262 fol 465/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Jannetge Boudewijnsdochter, weduwe Arent de bastaard van Wyngaarden, requestreert aan het Hof van Holland, dat haar man zekere tijd gelegen is overleden, achterlatende zijn onmondige zoon tot zijn enige erfgenaam. In de erfenis bevonden zich goederen en renten in Yselmonde en Leiden. Tot curator werd benoemd Frans Bartholomeusz, die met groote moeite de boedel, belast met veel schulden en lasten, redderde. Toen hij overleed werd Pieter Jansz Kinderen met het curatorschap belast, en zijn rekening gedaan hebbende wenste deze ontheven te worden. Hierna werd Willem van der Mota, deurwaarder bij het Hof hiermede belast. De boedel is nu geheel geredderd en er zijn geen processen meer te voeren. De baten overstreffen de schulden maar zeer weinig, zodat het salaris van de curator, 10 à 12 Kar gld sjaars, een inconvenient is. Met instemming van de curator verzoekt zij deze nu te ontheffen en haarzelf met de administratie van de goederen van het weeskind te belasten. Het Hof voldoet aan dit verzoek