1560-03-06 | Wijk aan Zee

Arch Grote Gasthuis Haarlem no 46/119
Jaartallenindex

(stilo communi) Adriaen Jansz, schout van Wyck op ter Zee en Wyck aen Duijn, oorkondt dat Florys Claesz, wonende te Egmont opt Zee, voor zichzelf en voor zijn broeders en zusters Roeloff Claesz, Lubberich Claesdochter z.g. ende Marycken Claesdochter, inwoners van Wyck opt Zee, en Pieter Michielsz mede van Wyck opt Zee als man en voogd van Wyve Claesdochter, gelieden dat zij tezamen verkocht hebben aan Jan Jansz alias Jan Baen, buerman tot Wyck opt Zee, eerst die gerechte vijf deelen van ½ huys, erf en schuur met toebehooren, van welk ½ huis etc. het gerechte ⅙ deel aan Jan Jansz voorn. als man en voogd van Anna Claesdochter competeert. Gelegen binnnen het dorp van Wyck opt Zee, zooals Jan Jansz dat nu bewoont, belend oost: Aerian Gerritsz, zuid: die Kerckstraet, west: Marijcke Arijs, ende streckende noordwaert over die wech tot Anna Bergens tuyn. Verder transpoteeren zij nog aan Jan Jansz de gerechte 5 deelen van ½ croft gelegen achter de kerck van Wyck op Zee in de wildernisse, met 9st jaerlixe erfhuur en 8 Kar gld onglosbaer pachte der armen van Wyck opt Zee toebehoorende ende op te gehele crofte staende, belend oost: die wildernisse, zuid: Jacob Jansz Saft, west: die Herenwech, noord: Adriaen Jansz, schout voorn. Verder geven zij hem nog hun deel van zeker land gelegen binnen den ban van Castricum, twelck eertijts gemeen is geweest met enen Berch Florisz

Aeriaen Gerritsz en Willem Willemsz, schepenen, met zegel van Adriaen Jansz, schout