1563-03-20 (1) |

G.A. Haarlem Inv I no 1732 lade V
Jaartallenindex

leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden dat de volgende personen onder ede verklaring afleggen over de topografische toestand rondom Haarlem, ter instantie van mr Cornelis van Alckemade, pensionaris der stad Haerlem: 1) Claes Jansz die men noempt Claes Hagen, oud ± 79 jaren, geboren de Liede: hij herinnert zich dat de grote of Haerlemmermer nog gescheiden was van de Spierinckmeer door de gemeene heerwech van Haerlem op Amsterdam en Utrecht, dat er ook nog vele landerijen tusschen genoemde meeren lagen, dat het meer dit land wegspoelde tot de heerwech toe, en dat zelfs deze doorbrak op een winter, welk gat door die van Ryck en Nieuwerkerck gestopt werd, doch deze dijk brak later weer door en sedertdien is er gemeenschap gekomen tusschen beide meren. Dat er in die heerewech geen enkel canaal, sluijs of sluystocht geweest is. Dat de Spierinckmeer van oude tijden af altijd zijn water geloosd heeft naar Sparendam door de Liede (een zeker canael ende wateringe) ende dat die van Haerlem onlanx na den voors. inbrexel deselve Liede beneffens sijns vaders huys dwers overbedyct ende toegeworpen hebben, welke dam Aernt van Griecken, schout van Alckemade, met 3 Rijnschepen uit de wetering gecomen (toen de Leide door die van Haerlem geheel toegestopt was) weer doorgestoken heeft. Dat die van Haerlem daarna een nieuwe dijk gelegd hebben in de Liede met een sluisje dat er nu nog ligt, waarover de wagens naar Amsterdam rijden. Dit is geschied ± 14 jaar geleden

Ysbrandt van Spaernwoude, Jehan van Duvenvoorde en Christoffel van Schagen, leenmannen van de grafelijkheid van Holland