1563-03-27 |

Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 146/Cartul St Geerdenberg
Jaartallenindex

schepenen in Gorinchem certificeren dat aan het Carth. convent te St Geerdenberg op 1562-10-17, uit kracht van zekere vangbrief dd 1562-10-13, bij schepenen deser stede ter manisse van de scout, aengeschat zijn zekere twee morgen land gelegen in den lande van Arckel op Kedichem, die toebehoorden Adriaen Dircsz alias Smeerom, belend oost: Claes Jorisz, west: mr Marthen van Os Goevertsz, streckende van de halve Thiendweteringe af totten heynthuyn toe, den hoop tesamen voor de som van 450 Kar gld, alles blijkende bij der stede schatbrief daarvan zijnde. Afslaende hieraen die erfrenten (zoverre daer enige zijn) den penn. 20 ende die losrenten daerop gehypothequeert zynde. Ten eynde aan t convent zekerheid deswege te verschaffen, was bepaald dat alle erop rustende rente- en losrente brieven gedeponeerd moesten worden onder mr Gerard Dudyn, in der tijd secretaris deser stede. Dit was afgekondigd door Aerdt Jansz, gesworen bode of roedrager. Voorts verklaart Aerdt Jansz dat hij al de afkondigingen gedaan heeft. Dat niemand gecompareerd is behalve Aerdt Roelofsz, ingestenen poorter deser stede, met een schepenbrief van 7 Kar gld sjaars, ter losse met 100 Kar gld, verhypothequeert op een huis, hofstad en 2 ackeren hoochlands daer after aaen, groot 2½ morgen lands op Kedichem, daarin de voors. 2 morgen land (die het convent gerechtelijk heeft laten schatten) mede begrepen zijn. Van de betaling van deze rentebrief was Adriaen Dircsz nog twee jaar achter, waaraf Aerdt Roelofsz een vangbrief op hem gewonnen heeft, met hoofdgeld tesamen 114 Kar gld eens, behalve alle rechtelijke oncosten van de vangbrief. Schepenen verklaren nu dat degenen die niet gecomen zijn van hun rechten vervallen zijn (vgl 1563-02-11)