1563-04-21 |
R.A.H. Coll Aanw 133 Caput N.H. fol 50v, 53, 54v
Jaartallenindex
Philips graaf van Ligne etc, ridder van het Gulden Vlies, oorkondt dat om den goeden dienst die onse lieve en beminde bastaert oom Andries bastairt van Wassenaer, ons gedaen heeft ende tot vordernisse van zijn houwelick, wij hem gegeven hebben een jaarlijkse losrente van 300 Kar gld, van 40 gr Vls, losbaar den penning 16. Sterven Andries bastaard van Wassenaar en zijn toecomende huisvrouw jvr van Brakel kinderloos, dan vervalt de losrente. Overleeft zij hem dan zal zij tot haar dood 200 Kar gld ontvangen. Hij gelast aan zijn rentmeester van Wassenaer heer Jacob de Jonge Jacobsz, secretaris bij het Hof van Holland, deze losrente jaarlijks uit te delen. Als onderpand stelt hij: ons huys en woninghe mitten erve ende boomgaert van dyen, staande in den Hage in t Voorhout, zuid: het voors. Voorhout ofte het Tournoyvelt, west: de huysinge en erve van Johan Hanneman, rentmeester generaal van Noord Holland, noord: de banwatering, oost: de weijde ende lande toecomende de Predicaren in den Hage, 2) de huysinge ende erve van Naijltwijck, 3) onse duynen en conynenwarande liggende buiten den Haghe in den ambachte van Wassenaer, benoorden het bosch van den Haghe, genaamd "Blankenburch". Hij machtigt de rentmeester om voor de gerechten van den Hage en Wassenaar brieven deswege te verlyden.Op 11 mei d.a.v. machtigt hij Jacob de Jonge en zijn procureur Cornelis van Haeften om ook dergelijke brieven te passeren voor de stadhoudervan de lenen. Op 23 mei d.a.v. confirmeert koning Philips deze lijfrente