1565-10-27 |

R.A.H. Coll Aanw 135 Caput Kennemerland fol 79, oud fol 20v
Jaartallenindex

koning Philips beleent Jan van Mathenesse na dode van zijn vader Claes van Mathenesse met: 1) een venne lants bij de Wogemeer, gelegen in de ban van Ursem, groot 5 maden, daer lenden of plagen te zijn, west: Isbrant Jacobsz, oost: Jan Eggensz en Claes Rebevensz (Rebekensz ?), 2) een stuk land geheten "die Monicke werve", groot 7 maden, oost: heer Roeland van Uytkercke, west: Katryn Jan Pietersz weduwe, 3) een stuk lands geheten Floris van Adrichems lage land, groot 16 maden, daar lendenen of plagen te zijn, west: Claas Remkes, oost: Adriaen Volckersz, 4) een mad lants geheten Floris van Adrichems lant, west: Pieter Gobbenz, al tot een erfleen, 5) een thiende gelegen tot Velsen die scheyt ter Beecke tusschen Hogengeest ende Smalengeest, ende 't ander eynde daeraf scheyt ter Beecke tusschen Hogen geest, ende alsoe voirt als die grote wech gaet van die kercke. Tot een erfleen, binnen aftersusterkind niet te versterven, 6) een woninghe met 5 morgen lants daer aen gelegen binnen den heemwerff in Lisse, tot een erfleen, niet te versterven, 7) 40 schell uit het schot te Voorhout, 8) 25 schell goet gelt uit het schot te Lisse, 9) een stuk land van 6 morgen geheten "die Wilnesse", gelegen te Lisse. Tot een erfleen. Daar Jan onmondig is, doet zijn neef jhr Jan van Mathenesse de eed

Frederik van der Sevender, Cornelis Oem, Dirck Adriaensz, Pieter Herweijer, Pieter van der Houve, Gillis Scharryr, leenmannen