1566-07-13 |

Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 835
Jaartallenindex

Jheronimus van Serooskerke, rentmeester van Beoosterschelde, had in 1553 bij de request aan de vorst beweerd dat zijn oom Anthuenis van Berghen Hugensz aan zijn vader [Jacob van Serooskerke] had overgedragen ⅕ deel van de heerlijkheid St Annaland met ambachtsgevolgen. Dit had plaats gevonden bij overeenkomst met Franchois van Bourgondië, protonotarius (namens zijn broer Jacob van Bourgondië heer van Fallaix en heer van het resterende ⅘ gedeelte), op 1544-09-26. In mei 1553 stelde Charles van Bourgondië heer van Sommelsdyk hem ervan op de hoogte dat hij ook de opbrengst van het ⅕ deel door zijn rentmeester zou laten innen. Hij voerde enige argumenten aan voor zijn standpunt, doch de Grote Raad verwierp bij sententie dd 1566-07-13 het standpunt van Charles en veroordeelde hem in de proceskosten