1567-07-19 |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 8, 8v, 9v, 10, oud fol 5, 6
Jaartallenindex

Heynryck Heermaele, Raad in den Leenhove van Holland, als getrouwd hebbende Elysabeth van Drenckwaert, weduwe van Gerrit Tack, wesende geinstitueerde universeel erfgenaam van wijlen haar man Gerrit, requestreert aan de stadhouder en Raden in den leenhove: dat 1545-05-16 wijlen Huybrecht Tack, vader van Gerrit Tack, gecoft heeft gehad een jaarlijkse rente van 100 gld van 40 gr, op joncker Balthazar van Brederode, heer van Bergen in Kennemerland, welke rente speciaal was gehypothequeerd op de voors. heerlijkheid die jhr Balthasar in rechter broederscheiding in leen hield van de heer van Brederode. Deze constitutie van de rente was door heer Reynolt heer van Brederode een dag daarna op 17 mei geapprobeerd. De rente was vervolgens jaarlijks betaald door vader en zoon Sparwoude, als rentmeesters van Brederode. En gedurende 4 of 5 jaar daarna door eenen Sonnenberch, als rentmeester van heer Henrick van Brederode. Nu aan de suppliant gebleken is dat de heerlijkheid Bergen door de heer van Brederode weer in leen wordt gehouden van de grafelijkheid van Holland, verzoekt hij approbatie van de constitutie van deze rente. Het Hof staat dit toe en de rente wordt voortaan rechtstreeks in leen gehouden van de grafelijkheid; 1567-08-02: koning Philips beleent jvr Elisabeth van Drencwaart, weduwe Gerrit Tack, thans gehuwd met Henrick Heermale, met deze rente van 100 Kar gld op de heerlijkheid Bergen (vgl 1545-05-16)

1567-08-02: mr Reynier van der Duijn, Raad van onsen Hove en leencamer van Holland, Cornelis Oem Hermansz, leenmannen; 1545-05-16: Joest de bastaerdt van Brederode, Geryt van Spaernwoude en Jan Conincxz, leenmannen van de grafelijkheid van Holland