1567-12-14 |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Sticht etc fol 130, 28
Jaartallenindex
testament van Jacob van Nienrode, volgens octrooi op 1558-10-21 van de koning, en nog 1563-05-04 van heer Gerrit van der Nykercke, abt van St Pauwels te Utrecht, verkregen. Tot zijn universele erfgename benoemt hij zijn moeder jvr Cornelia van Waveren, ten aanzien van zijn eigen goederen, na haar dood te komen op zijn rechte leenvolger. Zijn heerlijkheden, erfpachtgoederen zullen na zijn moeders dood succederen op zijn broeder Cornelis van Nienorde. Zijn moeder en haar navolgers zullen moeten geven en betalen aan de twee achtergelaten natuerlycke twijlinghen ende kinderen van wijlen zijn broeder Heynrick van Nienrode, elk jaar 100 Kar gld (20 Brab t stuk), losbaar den penn. 20. Hij doet dit omdat zijn broeder al zijn lenen en erfpachten op hem had laten succederen, zonder zijn twee kinderkens iets daeruijt voorseijt te hebben, dat hij wel had mogen doen. Hij bepaalt verder dat den groten bongaert met 6 morgen lands daerachter aen gelegen tot Breukelen aen de noordzijde van den huyze Guntersteijn, sal blijven succederen en erven ten eeuwigen dage aen den huyse voors, gelycxs off t zelve leengoet ware alst niet is, willende en ordinerende voorts dat mijn moeder voirs, ende oick dieghene daer die voirs heerlicke goederen, boomgaert ende 6 morgen lants op zullen comen ende succederen aen Joostgen, mijn natuerlycke zuster, ende nae haer overlyden haer dochter zal gheven ende laten volgen uijt de voirs. boomgaert en 6 morgen lants een jaarlijkse rente van 40 Kar gld, losbaar den penn 20 (vgl 1568-04-21, 1568-04-27)