1568-09-16 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 93v, 94v
Jaartallenindex

compareerde voor mij Jacob Bruynstet, secretaris ordinaris commis des keizers, en secretaris van diens Groten Rade, joncheer Joost de Plaines, broeder van wijlen Maximiliaen, en geeft te kennen dat hem bij dode van zijn voors. broeder is aangekomen een rente van 300 £ van 14 gr Vls, losbaar den penning 16, sprekende op den grave van Bueren en speciaal op diens heerlijkheid van Conclive [!] gelegen in den lande van Zeeland, en op zijn deel van de Schap polrie, die Gillis van den Bussche namens hem comparant, onbejaard zijnde, verheven had op 1540-20-30. Daar hij nu zelf niet compareren kan om de eed te doen ter plaatse waar dit gebeuren moet, heeft comparant nu in handen van mij Jacob Bruynstet de eed afgelegd, en geeft hij volmacht aan jhr Jan van Paffenrode, Willem van de Werve en heer Cornelis Brandeling, advocaat postulerende voor den Prov. Raad in Holland, om namens hem het voors. leen te verheffen. Gedaan te Mechelen. Op huiden 1568-10-01 compareert voor de stadhouder van de lenen jhr Willem van de Werve, woonachtig alhier in den Hage, als gemachtigde van jhr Joost de Plaines en vernieuwd de leeneed tbv laatstgenoemde in handen van mr Cornelis Zuys, heer van Ryswijk, president en stadhouder van de lenen in Holland, Zeeland en Vriesland (vgl 1530-11-16)

present: mr Cornelis Oom, Claas Colf Heinricsz, Jan Beuckevort Jansz