1568-1571 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 629
Jaartallenindex

Alyd Jansdochter van Noordwijk, inwoonster van Haarlem, contra het Regularissenklooster (van St Augustinus) te Noordwijk. Ca. 1536 had haar vader Jan Jansz van Noordwijk twee morgen land, genaamd "den Hanger" en gelegen te Velsen in de Santpoorte, gelegen bij het huis "de Weendt" van genoemd klooster in pacht gekregen, dit wegens diensten door hem aan het klooster bewezen. Later kreeg hij gedaan dat deze pacht zou duren zolang hij, zijn vrouw en zijn kinderen leefden en nog gedurende 10 jaren na de dood van de langstlevende. Als de jaarlijkse pachtsom van 10 Kar gld niet op Vastenavond betaald zou zijn, zou het klooster weer de beschikking over het land krijgen (akte dd 1536-10-13). Toen Vastenavond 1555 betaling achterwege bleef, legde het klooster beslag op het land. Arbitraal accoord dd 1555-01-31 tussen de kinderen van Jan Jansz en het klooster: de pacht zal voortduren. Op 1570-01-30 gaf Alijd aan Willem Jeroensz, een schipper die van Haarlem naar Noordwyk voer, 3 daalders mee om die aan het klooster te betalen. Het klooster weigerde dit bedrag, en liet op 1570-02-14 beslag leggen op het land en stede een andere pachter (Gerrit Baertsz) aan (eiseres en haar pachter Wouter Florisz). Ook een tweede aanbieding van de pachtsom werd geweigerd. Aleid wendde zich tot het Hof van Holland dat haar op 1570-07-03 in het ongelijk stelde. Zij ging in appel bij de Grote Raad, tijdens het proces overleed zij. Toen de pachter weigerde de pachtsom aan de erfgenamen te betalen, begonnen deze een nieuw proces voor het Hof. Akte dd 1570-02-19 opgemaakt ten huize van Abraham de Hartogh in de Zijlstraat te Haarlem, zwager van Alyd Jansdochter van Noordwijk. In een brief dd 1571-02-19 (1570) staat dat Aleid is overleden; zonder datum: eiseres machtigt de schout van Velsen om aan Gerrit Baertsz de pacht te ontnemen