1570-06-26 |
R.A.H. Coll Aanw 141 fol 307/Reg "Nassau" fol 189v; R.A.H. Coll Aanw 156 Caput Altena fol 26 (fol 14)
Jaartallenindex
koning Philips beleent Maria Schellaarts bij dode en makinge van haar broeder mr Gillis Schellaarts, die octrooi tot testeren verkreeg, met: 1) de ambachtsheerlijkheid van "de Hille", te weten de 3e penn. van de breuken en forfeyten. Met 3 morgen land op den Hille op dat cleine sluisweer, leen van Altena. De heren van Altena mogen dit alles lossen met 400 Kar gld, die wijlen Jan Schellaarts daarop geleend heeft; 2) dat schoutambacht van de Hille met alle zijnen toebehoren en 3 mergen lands gelegen in Werthuisen, oost: Jan de Feijter de oude, west: de erfgenamen van Willem Goud, strekkende van de Midgraft tot Joost van Clootwijks erfgenamen land toe, de heren van Altena mogen dit lossen met 142 Kar gld; 3) 7½ morgen land gelegen in de ban van Babilonienbroec, op die Hille, genaamd dat groote sluisweer, oost: die Taphoeve, west: de erfgenamen van Frederik van Harlaer, strekkende van de Dussensche kade af tot de Midgraft toe, leen van Altena tot een regt onversterfelijk erfleen; 4) 6 morgen land gelegen in dat Groote Sluisweer, streckende van de Dussensche kade af tot de middelwatering toe, oost: die Taphoeve, west: die grave van Hoorn; 5) ½ van dat cleyne sluysweer, groot 3 morgen, liggende gemeen mette andere 3 morgen toebehorende tot de voors. ambachtsheerlijkheid van Hille, streckende van de Dussensche kade tot de ban van Emmichoven toe, oost: dat wederdeel van het cleine sluisweer, west: de taphove, comende de voors. 6 en 3 morgen land uit 18 morgen land in Babilonienbroec op ten Hille, in het land van Altena. Haar man Jacob van Rijswijk doet de eed voor haar. Op 1578-10-18 doet Cornelis van Weijfliet als man van jouffr. Maria de eed in handen van jonker Arend van Dorp, als stadhouder van de leenen
mr Cornelis Oom en Pieter Gerrits, leenmannen