1539-1540 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 429
Jaartallenindex
Alyt Ghysbertsdochter, weduwe Cornelis de Vlaminck, wonende te Amsterdam, en haar kinderen (zowel eisers als verweerders) contra Wessel Vogel, waard in de Sterre te Amsterdam, in de Warmoesstraat, als eiser en verweerder. Aan de Warmoesstraat (Kerkstraat) lagen twee huizen, het ene, de herberg "de Sterre", behoorde aan Wessel Vogel, het andere aan de weduwe Cornelis de Vlaminck c.s. Op het erf van de Sterre langs het Damrak lag een dwarshuis dat beneden gedeeltelijk gebruikt werd door de eigenaar van de Sterre, het bovendeel en een stuk van het benedenhuis door eisers. Langs de muur van het huis van eisers waren enige privaten gebouwd die door een galerij met de Sterre waren verbonden. Toen de muur begon te scheuren, eiste de weduwe van Cornelis de Vlaminck dat Wessel de privaten zou afbreken, zij daagde hem hiertoe voor het Hof van Holland. Daar stelde Wessel dat het scheuren veroorzaakt werd door het feit dat de weduwe teveel graan en bieren in haar huis had opgeslagen. Het Hof stelde Wessel in het gelijk. Hierop besloot de weduwe het dwarshuis af te breken en te herbouwen. Zij was van plan er een opslagplaats van te maken en wilde het daarom hoger bouwen. Wessel stelde dat hem dan aan de achterzijde van zijn huis alle licht benomen zou worden, waardoor deze kamers niet meer door gasten gebruikt zouden kunnen worden. Toen het dwarshuis reeds ten dele afgebroken was, eiste hij staking van de afbraak en verbod om hoger te bouwen. Het gerecht van Amsterdam besliste dat het dwarshuis wel afgebroken mocht worden, maar niet hoger herbouwd (1540). Beide partijen in beroep, Alyd tegen de hoogtebeperking, Wessel tegen de afbraak. Hij beriep zich op een koopakte van 1458-05-16. De weduwe beriep zich op een koopakte dd 1436-12-11. Het Hof stelde de weduwe in het gelijk, Wessel ging in beroep bij de Grote Raad; 1539-12-11: schepenregister Amsterdam. Verklaring door Wessel Vogel: hij waarschuwt de aanwezige Lysbeth Cornelisdochter, dochter van en optredend namens haar moeder Alyd Ghysbertsdochter, dat deze haar dwarshuis bij haar huis in de Warmoesstraat niet mag vertimmeren, zonder overleg met hem te plegen; 1540-02-08: notaris Reyer van Alkmaar instrumenteert in Amsterdam betrefende de appellatie van Ghysbert Cornelisz Vlaming [één van de erfgenamen die samen met Alyd procedeerde], die namens de anderen optreedt