1544-12-12 |

R.A.H. Coll Aanw 466 fol 34v/Leenregister Brederode fol 25
Jaartallenindex

Reynoult van Brederode beleent juffr. Catherina van Hodenpijl, weduwe van Lodewijc van der Binchorst, met een woninge met 18 morgen lant geheten Roderijse, gelegen in den ambacht van Ouderschie, van oude tijden belend noord: heer Philips van Spangen met een weer lants ende is geheten die Raeuwe weijde, oost: die lantscheydinge, zuid: Jan Heerman, Pieter Heerman, Jan Danelezoon ende die H. Geest van Ouderschie, west: streckende in die Schije, haer aenbestorven bij dode van Jans van Remmerswale Jacobszoon. Te houden volgens de oude brieven en registreren: "te weten dat dit leen altyt sal erven op den oudsten ende naesten wittelyck uyten bloede van heren Dirck van Hodenpijl gedescendeert, die man die over hant voor dat wyf op datse eve nae sijn". Binnen aftersusterkint niet te versterven. Hulde doet voor haar Jan van Donselaer, hiertoe gemachtigd bij procuratie voor den Hove van Holland (vgl 1541-03-08, 1544-11-06)

getuigen: Ysbrant van Spaernwoude, onse leenman, mr Cornelis Jansz, advocaet in den Haghe, leenman van de grafelijkheid