1559-08-10 |

Arch Marquette no 949/Arch van Limburg Styrum, afschrift
Jaartallenindex

Frans van Nyenrode maakt testamentaire bepalingen betreffende zijn begrafenis in zijn kapel in de Buerkerk te Utrecht en het lezen van missen. Hij benoemt tot universeel erfgenaam zijn kleinzoon (zijn dochterszoon) Johan van Noortwijck, bevestigt zijn huwelijkse voorwaarden met jvr Mechteld Pieter Louwermansdochter, zijn 2e vrouw (Johan van Noortwyck is de nagelaten zoon van Johan van Noortwyck die hij hadde bij jvr Anna van Nijenrode, wijlen zijn dochter. De hem vermaakte goederen zullen tot zijn huwelijk onder de administratie van de executeurs blijven). Verder nog legaten aan de armen, aan het convent Bethlehem buiten Utrecht 25 gld in eens tot onderhoud van zijn testateurs nicht, aldaer geprofessyt wesende dochter van wijlen Dirck van Rijn, ende jvr Cunera van Nyenrode, sijns testateurs suster, en aan anderen. Verder memoreert hij tbv de executeurs hetgeen hij met wijlen zijn neef heer Eernst van Nyenrode gehandeld heeft in die processen die vrouwe van Schagen jegens Willem Torck heer tot Nyenrode, ende nae wederom mit die jvr van Schoten, dat al tselve gedaen is op condicien dat ick soude hebben die 2 delen, ende heer Eernst niet meer dan ⅓. Hoewel dus heer Eernst tot niet meer dan ⅓ deel van de goederen van Schaegen gerechtigd was, heeft de testateur toch half om half gedeeld met hem het goud, zilver en huisraad van de vrouwe van Schagen gecomen. Voorts maakt hij hen erop opmerkzaam dat de weduwe van Cornelis van Sweten wonende tot Leiden, nog penn. van hem onder zich heeft van die saecke van de vrouwe van Schagen, die in materie van preferentie ende cuncurrentie getaxeert soude sijn bij den Hove van Holland. Vervolgens memoreert hij het proces dat hij en heer Ernst hadden tegen die here van Bronchorst, nopens 21 geersen lands, gelegen omtrent den huyse van Schagen, die uijt mit huyse ende boomgaert aldaaer gelegen houden ende repareren voor eygen ten waer dat hetselve bijdie van Bronkhorst geprobeert worde leen te zijn. voorts verzoekt hij zijn executeurs te willen bespoedingen het proces dat hij en heer Eernst voor het Hof tegen de jvr van Schoeten ende van Steenbeke nopens d'impugnatie van testament van de vrouwe van Schagen. Voorts verklaaart hij dat hij en heer Ernst het huis daer de vrouwe van Schaegen te Haerlem in gestorven is, verkocht hebben aan heer Claes van Castricum voor 1000 gld, die welcke die weduwe van Schoeten van Aechte Michielsdochter ontfangen heeft tot Beverwijck ten huyse van die jvr van Schoeten, int bijwesen van Treslong en Aechte Michielsdochter, waardoor deze weduwe voldaan is van alles wat haar door de vrouwe van Schagen bij testament vermaakt is. Voorts dat ook aan de jvr van Steenbeek, jongste zuster van de jvr van Schoeten, door de vrouwe van Schagen 1000 gld vermaakt waren, waarvoor zij rentebrieven heeft ontvangen, die zij niet wilde ontvangen, maar een proces voor het Hof is begonnen. Zijn zegel zal verbroken moeten worden. De vrouwe van Schagen had twee vicarien gesticht, één te Schagen, en één te Haarlem, waarvan hij en heer Eernst collators zijn. Voorts bespreekt hij nog aan Dirck van Rijnsdochter, geprofessyde jvr ten Nyenodien binnen Amsterdam 2£ gr Vls

executeurs: heer Peter van Vonderen, vicarius van de Buerkerk en St Marie te Utrecht, mr Hendrick van Medemblik, advocaat, en Johan Vlugh, taelman voor die van het gerecht dezer stad