1514-08-14 |
A.R.A. 488 afd 2 no 81, 82/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
Willem van Remerswale als actie hebbende van zijn broeder Jacop van Remerswale, impetrant van zekere requeste contra Jacop Danckertsz. Eischer verzoekt allereerst door het Hof ontslagen te worden van alle mogelijke nadeelen ontstaan door het feit dat hij niet tijdig aan de rentmeester van Bewesterschelde lossing verzocht heeft van de ambachtsheerlycheden ende ambochtsgevolgen gelegen in Zuydtbeveland, aftergelaten bij Franchois van Couwerve, als die naidste van der voors. Franchois' moederszijde. En dat het Hof hem alleen tot lossing gerechtigd zal verklaren tot lossing van genoemde ambachten, nagelaten bij den voirs. Franchois, zijns zusters zoen. Het Hof verklaart impetrant wel gerechtigd genoemde ambachten te lossen als best en naest daertoe gerechticht nae den heere van Zeelant, ende condempneert daeromme den verweerder dat alsoe te gedoegen ende te gehengen