1516-01-16 (1515) |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 75
Jaartallenindex

Karel etc beleent heer Lodewyck van Praet en van Moerkerken, ridder, na dode van zijn moeder, met: 1) de ambachtsheerlijkheid van West-Barendrecht met den schout ambacht, met den naecoop, met dykgraefschap etc, buitendyks en binnendijks, streckende tot den diep toe, uitgenomen visserij, vogelry, scalen, venen, uitgorsen liggende buitensdijks in denselven ambachten. Ende ook uitgenomen alle corenthienden en smaltienden van denselven ambachte, die hier naemaels buitensdyks comen en vallen zullen, als die nu binnensdyck leggende sijn. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) de smalthienden van West Barendrecht, die nu bedykt is of namaels bedyckt zal worden. Tot een onversterfelijk erfleen

Tielman van Dullekem, onse Raadt en mr onser rekeninge, Jacob de Jonge here tot Baertwyck, Cornelis Barthout