1516-04-24 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 78v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat hij ontfangen heeft de ootmoedige supplicatie van onsen wolbeminden Lenaert Boen Vranckenz, inhoudende hoe dat hij suppliant onlancks gekocht heeft de helft van Catendrecht, t welck is een leen groot 48 morgen lands die hier voermaels bij der vrouwe van Moerkercke in eenen erfpacht die men van ons als heere van Putte te leen hout uitgegeven zijn geweest om 10£ gr Vls sjaars. Tis nu soe dat alsoe de selve suppliant onlancx gecomen is om t voors. leen te ontfangen, anders niet wetende ten was één leen, alsoe t anderen tijden geweest is, soe heeft hij bevonden dat hetselve gereeckent wordt voor 4 grote lenen, overmits het bij versterfte gespleten en gedeelt is geweest in vier diversche handen. Ende soude mitsdien gehouden sijn te betalen 4 heergewaden voor één, t welck hem comen en keeren soude tot grote schade, laste ende achterdele. Hij verzoekt die scheiding ongedaan te maken en er hem als één groot leen mede te belenen. Na ingewonnen adviezen wordt deze ½ van Catendrecht vervolgens verenigd tot één groot leen. Hij laat de mogelijkheid open dat er een protest zal komen tegen de reducering van de vier heergewaden tot één (vgl 1513-10-23)
by den Coninck: die here van Montiguy, heer Nicasius Hackenen Hoofden [?], mr Jan Ruffault, thesaurier generaal van de financien; get. Haneton