1516-07-15 |

A.R.A. 490 no 69/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

Ghuy van Beloes, Geryt van der Mije, Lourys van der Heyde voir hemselven ende vuyten name van zekere weeskinderen mit heuren consorten, impetranten in cas van reformatie, ter eener zijde, en joncker Jan van Silly heer van Schoude, Assemansbroucke, gedaagde. Eisers zeggen dat naar oude costumen ambachtsheren in Zeeland elk voor hun aandeel een schout, dijkgraaf, clerk en coster aanstellen. Dat impetranten al meer dan 100 jaar van de grafelijkheid in leen hebben, ongeveer de helft v.d. ambachtsheerlijkheid met den gevolge van de parochie van Assemenbrouck als brouck gelegen in Zuytbevelant, en dat zij als zoodanig steeds schout, schepenen etc aangesteld hebben, elk naar de groote van zijn portie. Dat hertog Philips hun in 1448 een handvest gaf. Dat gedaagde hoewel voor niet meer dan de helft ambachtsheer toch eigenmachitg schout en schepenen aangesteld had. Dat zij hierover geprocedeerd hebben voor den schout van Brouck, die hen in het ongelijk stelde. Het Hof bevestigt echter het vonnis van het gerecht van Brouck