1516-1537 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 409, dossier 243 (sententies 1516-05-10, 1526-12-01)
Jaartallenindex

op 1507-01-04 verkochten Jacob Jacobsz x Sibilla van Soutelande Gillisdochter haar broer Willem van Soutelande Gillisz, Willem van Crompvliet, broer van Jacob Jacobsz en Jan van Zevender een rente van 300 £ per jaar aan Aleid van Kyfhoek, voor 4800 £ (willige condemnatie van het Hof). Onderpand: hun onroerende goederen. Uit de sententie van de Grote Raad dd 1516-05-10 blijkt dat Willem van Zoutelande, Willem van Crompvliet en Jan van Zevender borgen waren, en dat Jacob Jacobsz en Sibilla hun beloofd hadden hen deswege kost en schadeloos te houden. De rente werd eerst betaald door Jacob Jacobsz en zijn vrouw Sibille. Na hun dood werd haar broer, vader van de eiser (mr Gillis van Soutelande) aangesproken. Hij had echter de erfenis van Sibille onder beneficie van inventaris. Toen hij de termijn van 1512 niet betaald had, gaf het Hof lin 1516 verlof tot executie tbv Alyd van Kyfhoeck. Intussen had Willem van Zoutelande, en na diens dood zijn zoon, geprocedeerd tegen Willem van Crompvliet, broer van Jacob Jacobsz. De Grote Raad beval 1516-05-10 dat de goederen van Jacob Jacobsz, voor zover Willem Crompvliet die aanvaard had, verkocht zouden worden. Brachten deze onvoldoende op dan zouden ook de goederen van Sibilla verkocht worden. Wat dan overbleef, zou aan Willem van Soutelande komen. Bij een tekort zou alleen Willem van Crompvliet aansprakelijk zijn. Voor de afwikkeling overleed Willem van Soutelande en kort daarna Willem van Crompvliet. Gillis van Soutelande, die zijn vader opvolgde, vroeg eveneens de goederen van Sibilla onder beneficie van inventaris te mogen aanvaarden. Dit werd geweigerd. Met consent van Alyd van Kyfhoek loste hij een deel van de koopsom af. Gillis begon nu een proces tegen de Proc. Gen. en de crediteuren van Willem van Crompvliet. Bij sententie dd 1518-02-05 besliste de Grote Raad dat Gillis van Soutelande als de opbrengst van de goederen van Jacob Jacobsz en Sibille onvoldoende was, hij verhaal zou mogen zoeken op de nagel.. ten goederen van Willem van Crompvliet, echter slechts gedurende ½ jaar. Dit lukte niet. Ook werden zijn rek. en inv. door de Grote Raad niet geaccepteerd en 1526-12-01 ondeugdelijk verklaard. Openbare verkoop bevolen van de goederen van Willem van Souteland. Dit proces eindigde 1521-03-12, doch voordien had mr Gillis bij het Hof vernietiging van de koop gevraagd. Aleid van Kyfhoek wilde in 1525 opnieuw executeren. Eiser in appel bij de Grote Raad. Eindigde met schikking. Toen eiser in 1528 weer niet betaalde, werden hem toebehorende goederen geexecuteerd. In 1530 overleed Aleid en haar erven zetten het proces voort. Het Hof van Holland verklaarde de eiser niet ontvankelijk in zijn eis tot nietigverklaring van de koop, 1537-02-19