1522-09-27 |

Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 14v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

scepenen in St Gertruidenberge oorkonden dat voor ons en voor notaris nageschreven, gecomen sijn broeder Jan Gaij, van Amsterdam, procurator en als gemachtigde des priors ende gemeen convent der Carthusers te St Geertruidenberge, ter eender. Ende die heren van den capittel, als heer Adriaen Petersz, deken, heer Cornelis van Uden, here Berthout Yewoutsz, mr Jan van Duvorde, mr Jan Dak, mr Adriaen Heys, mr Jan Moeij, heer Hubrecht van Woeringen vervangende heer Adriaen Hoek [of Hoel ?] absent, met hare medegelanden in den Brant [onder Geertruidenberg], te weten Joost Anthonis Ariaensz voor hem, Hubrecht Matheusz en Heynrick Jansz ende Gheryt Meusz als H. Geestmeesters, mr Jan die Bode Jansz, Aert Moelen[aer] en Gherit Willemsz als gasthuismeesters met den zusters ende baginen der selver stede, mr Heynrick Grootarsz gesamenlijk ter andere zijde, ter oplossing van hun geschillen. De Karth. pretenderen recht op cijns uit zeven weren te ontvangen. Zij dragen de beslissing hierover op, het clooster en convent aan Cornelis van Drongelen, rentmeester van de heer van Nassau tot Oosterhout, en deken en kapittel aan Jan Doedyn, schout van Capelle, die vervolgens uitspraak zulen doen. Uitspraak 1522-10-04