1522-10-27 |

R.A.H. Coll Aanw 243 fol 449v-454/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

keizer Karel heeft ontfangen die ootmoedige supplicatie van Dirck Vuijterwijck, geboren tot Castricum, inhoudende hoe dat hij meenigen langen tijt geleden geweest is mit joncker Frans van Breederoede binnen onser stede van Rotterdam, ende denzelven joncker Frans gedient heeft tegen onsen landen. Waernae hij met een baentken knechten gegaen is by den here van Montfoert binnen Woerden, bij denwelcken hij geschikt was int beleggen van Montfoert binnen derselver stede. Nadat tselve gedaen was, is hij gegaan binnen der Sluijs bij den heer van Ravestein, liggende 3 jaar daarby (?) totdat een zoen gesloten was. Ook heeft hij in dienst van keizer Maximiliaen voor Nymegen en int land van Gelre 3 jaar lang. Daarna kwam hij bij hertog Karel van Gelre bij wie hij 20 jaar geweest is. Hij is o.a. met de Franchoysen en Geldersen geweest binnen Thienen. Heeft ook helpen innemen Weesp, t huys en dorp van Muyen. Hij keerde naar Holland terug maar toen de Proc. Gen. trachtte hem te apprehenderen heeft hij te Heemskerk een paard genomen uit de stal van Henrick Gerytsz en is daarmede uyten lande gereden, het paard gaf hij aan de eigenaar terug. In dienst van de hertog Karel van Gelre lag hij aan den Arckensdyck en nam daar gevangen Jan van Schaverdack met zijn zoon, poorters van Haarlem. Hij nam hun schip met lading hout en nog 350 R gld voor rantsoen. Ook nam hij en rantsoeneerde hij 2 luijden uyt die Wyck, Jacob Albertsz en Pieter Rob. Hij heeft dus veel kwaad gedaan, doch heeft nooit brand gesticht en is nooit als verspieder opgetreden. Daar hij een "dorre geselle" is die van zyn glavie (stokwapen) leven moet, zal hij van armoede weer in dienst van Gelre moeten gaan, indien hem geen pardon gegeven wordt. De keizer pardonneert hem