1533-06-06 | Heemskerk

Arch Marquette 1106 no 216/Cartul Assumburg
Jaartallenindex

schout en schepenen in den ambochte van Heemskerck oorkonden dat Aelbert die Weent voor hem zelf en als collator van een vicarie gefundeert in de prochiekerk van Beverwyck ende oeck vader ende voecht van Floris Aelbrechtsz, besitter ende possessor van deselfde vicarie, bekende, met consent van den bisschop van Utrecht verkocht te hebben aan Jacob Pietersz, Hubert Pietersz en Dirck Pietersz, buyerluyden van Heemskerk, drie geersen hoeylandts gelegen in den ban van Heemskerk, belend west: Jan Duyvez [Duynez ?], oost: die abt van Egmondt met die procurator van Beverwijck, zuid: Anna Claesdochter, noord: die Maedwech. Ende noch een madt hoylants oick gelegen in den ban van Heemskerk ende belend west: die voorsz Jan Duyvezoon [Duynezoon ?], zuid: die pastoer van Castricom, noord: Castricoms wateringe, oost: die Maedtwech. Hij belooft de ontvangen gelden weerom te beleggen volgens de brief van den bisschop (vgl 1533-07-13)

Jan Cornelisz, schout, Maerten Gheritsz, Willem Willemsz en Splinter Ysbrantsz, schepenen