1501-12-19 (1) |

R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 111v
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat Thomas Beuckelaer, onse geminde Raad en meester van onse reeckeninge, te kennen geeft dat hij van Holland in leen houdt de ambachtsheerlijkheid van Alblasserdam mit Zubburgen en met die Nesse daarachter aan gelegen, met allen andrifte en aenwerpe, swaendrifte, visserij, vogelrye, tollen, veeren, tienden, thynsen, excynsen, hofstedegelt, autgelt [?] e.a, waaronder begrepen zijn de navolgende percelnen, hoewel deselve daarin niet specialijk verklaard staan: 1) 38 morgen 3 hont land, 2) 14 morgen griets uytterlant, 3) 10£ 5 schell van 40 gr Vls t pond erfpacht op een clein polderken van 7 morgen groot, 4) een stuk lants geheten den Dullenhouck, ende nog 7 hont lant, die nu bruyckt Ocker Godschalksz, al liggende tot Alblasserdam. Ende want in die scheydinge, deylinge, geschiet en gemaakt tussen hem en jvr Bely, huisvrouw van Dirck Jan Soonken, tegenwoordich schout van Delft [Sonck ?], ende jvr Maria huisvrouw van Jan heer van Oudheusden, bewaarder van onse charters en registeren van Holland, syn dochters gewonnen bij jvr Marie ...... dochter, sijn eerste wijf, daar God die siele of hebben moet, verklaart is dat dieselve Beuckelaer onder meer de voors. gespecificeerde percelen van goeden syn voers. dochters overgeven soude, soo is't dat de voors. Thomas Beuckelaer opgedragen heeft tbv zijn jongste dochter jvr Marie, de voors. 6 percelen en dat wij haar hiermede vervolgens beleend hebben tot een erfleen en te verheergewaden met een rode sperwer of 1 R gld. Haar man Jan heer van Oudheusden doet de leeneed voor haar

present: Roeland le Fevre, heer van Theemseke, onse hofmeester, Floris Oom van Wyngaerden, onse griffier van Holland, Jordin van Raamsdonk, cleene Jan Bruyn