1503-03-29 (1502) |

R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 136
Jaartallenindex

Philips beleent Jan van der Does Dircksz na dode van zijn oudoom heer Jan van Noortich, ridder, here van Noirtigerhout, met de ambachtsheerlijkheid van onsen dorpe van Noortich mit den winde ende die zuijtmolen aldaar, met den schoutambacht en ⅓ van alle boeten en breuken en onse baljuw berechten en bedadingen zal. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een zeel winden, gelijk heer Jan van Noirtich, zijn oom [!], dat gehouden heeft. Daar Jan onmondig is, doet zijn vader Dirc van der Does de eed voor hem. In margine: op 1520-01-13 (1519) doet Jan van der Does zelf de eed in handen van Frederik van Renesse van Wulven heer tot Malle, Raad des conings van Spangnen, gesubstitueerd door de grave van Nassau als stadhouder Generaal

present: Floris van Wyngaarden, onse griffier, Dirck van Boneem, Heynrick Smout, cleene Jan Bruyn; 1520-01-13: mr Tielman van Dullecum, Raad en mr van de rek. v.d. coning van Spangnen, Jacob de Jonge, heer tot Baertwyk, auditeur derselver rekening, Cornelis Bartuits, Antheunis ..... ende .......