1508-02-15 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 34v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat onse welgeminde Lodewyck van Treslongh Raessenz te kennen geeft dat wijlen jvr Johanne heren Jan des bastaertsdochter van Bloys, des voors. Lodewycx oude moeije, in leven in leen gehouden heeft van de grafelijkheid, ½ van 1/12 deel van alle heerlijcheden en tienden van den alingen lande van Vosmaer. Ende ½ van alsulcken tienden als gelegen syn in onsen lande van Schakerlo, ende geheten zijn eerst den Dalemschen polre, dat nieuwland daeraen gelegen en Heynrick Kempkenszoon houck gelegen achter Claes Lanchtolen, om na haar dood te komen op haar broeder heer Lodewyk van Treslong, en na zijn dood op Joris van Treslong, synen jongher zoon, indien hij zijn vader overleefde, en op deszelfs kinderen. Ende storve Joris kinderloos, op Joris' oudste broeder. Na dode van jvr Janne is het voorn. leen gekomen op heer Lodewyk van Treslong, en na synder doot den voors. Joris van Treslong, synen jongher zoon, die uijtlandich was, soo dat Raesse van Treslong, des voors. Joris' broeder, outste naest hem, hulde voor Joris deed. Karel beleent nu Lodewyck van Treslongh Raessenz met de lenen, te houden tot een onversterfelijk erfleen. De ½ heerlijkheid te verheergewaden met een paar witte handschoen. De ½ van de tienden van Schakerlo met een rode sperwer
present: mr Bertout van Assendelft, Crispyn Jansz, mr Floris Dirksz, cleen Jan Bruyn