1491-10-05 |
R.A.H. 111 Caput Z.H. fol 23v
Jaartallenindex
ick Jan Duyck Willemsz oorkondt: want ick consent heb van onsen genad. heere myn lenen te delen na den brief van octrooi die ik daer af hebbe. So wil ick dat Aert van Diemen, myns zusterzoon, hebben sal na mynre doot in leen de ½ van 17 morgen lants, die ick als ambachtshere van Heere Oudelantsambacht liggende heb tussen den Waalvlyet van Zwyndrecht ende den Houcxschen Veerdam, mit sulcken tienden ende annexen en gorssen tussen den palen voors. van alle die helft so voorscr is, ende ick te bruycken pleeg, te weeten ½ van 17 morgen an die westzijde naast Willem van Coulster, ende de ander gorssen en profyten onverdeelt. Ende dit om seeckere redenen myner conscientie daertoe porrende. Des sal Arent voors. betalen myner huisvrouwen half haar douairie, die sij heeft op heer Oudelantsambacht voors, als 3 R gld sjaars zyne helft. Hij heeft dit zelf geschreven en zijn zegel eraan gehangen etc, get. Jan Duyck (vgl 1498-02-07)