1493-01-14 |
Oude Hof Alkmaar no 12
Jaartallenindex
wij Claes Frericsz en Jan Frericsz, gebroeders, en Joest Garbrantsz kennen ende belijen mit desen brief voor ons selven ende voor Gheryt Garbrantsz en Jan Garbrantsz, Joest voors. gebroeders gemachtigt gesamenderhand ende een voor al, dat wi ons hebben laten afcopen van die oude Susteren te St Catryne te Alcmaer van alsulc lant, inboel of enig andere goeden die dat oude susterhuys voors. van onse moeij Marytgen Bouwens gecoft macht hebbe off van hoir in dat zusterhuys voirs. gecomen sij, roer ende onroer op ende neer, van alle scheel, twist ende twiedracht die wi gehadt mogen hebben, tot desen dage toe roerende van Maritgen, ons moeyes erfenis. Zij verklaren zich deswege voldaan en betaald. Zij aanvaarden deze overeenkomst op een boetebepaling van 25 gouden leeuwen, de ½ voor de heer, de andere ½ voor de parochiekerk te Alcmaer. Hier hebben over geweest als sceydsluden ende getuygen: Michiel Gerytsz, Ysbrant Garbransz, corfmaker, poorters. Zij verzoeken Adriaen Dircsz deze brief voor hen te bezegelen