1470-03-08 | Uitgeest
G.A. Haarlem N 184 fol 46/Cartul Leprooshuis
Jaartallenindex
Jan Duijvenz Garbrantsz, scout in den ban van Utgheest, oorkondt dat Jan Claesz, Jacob Mathijsz, Zierick Henricsz en Alijt Jan Andriesz weduwe, met haar momber Jacob Mathijsz, gelieden dat zij tezamen verkocht hebben Jan Gherytsz, Jan van der Meer en Ysbrant Olyslager, ziekenmeesters van Haarlem, een stuk lands gelegen in den ban van Utgeest, geheten Cleyn Lothsven, daerof die rechte helfte onderdeelt, soe groet soe cleyn als sij ghelegen is binnen hair hein sloten, daer die ander wederhelft of toebehoert Goelt suster. Daer lenden af zijn noord: Claes Claesz, streckende mit dat oosteinde an Rebbroeck, zuid: Dirrick Dirricksz mit die grote Lothsven, west: Remkenven
Jan Pietersz en Jan Claes Meijenz, schepenen