1472-04-26 |

Inv Arch H. Geest te 's Hage dl I no 814 dl II regest 457
Jaartallenindex

schepenen in den Hage oorkonden dat Jan Jansz van Clingen erkende schuldig te zijn aan Adriaen Coppertsz, Willem Coppertsz en Yde Coppertsdochter tesamen, een rente van 4 £ Holl sjaars op: 1) zijn woning en landen met huis, schuren, bergen en geboomte waarin hij nu woont, groot 54 morgen, gelegen in het Westambacht, west: Lambrecht Heijnricsz en Boudin Claisz, noord: Lambrecht Heijnricsz en Jacob Jan die bodenz, oost en zuid: Lambrecht Heijnricsz, Jan Aemsz en Jan Jacobsz van Clingen; 2) op ½ van 14 hont land in het Westambacht in Haetscamp, gemeen met Haestgen Martyn Ysbrantsz weduwe, belend zuid: Matheeus Jacobsz en Touwe Pietersz, west: Balou Geryt Claisz met haar kinderen, noord: de Heilige Geest, oost: de nyeuwe sloot; 3) op 14 hont land in Haetscamp belend zuid: Mattheeus Jacobsz voorn. met de priesters van de memorie, de pastoor en de H. Geest in den Hage, west: Jan Jacobsz en Aems kinderen tesamen, noord: Jacob Willemsz, oost: de nieuwe watering; 4) op ½ morgen in Aetscamp in een camp van 3 morgen gemeen als onder 3, belend zuid: Boudyn Claisz voors. en Aernt Willemsz, noord: Matheeus Jacobsz voors, west: de H. Geest, oost: de banwatering; 5) op 16 hont land in die Zegbroeck bij Jan Lambrechtsz laen, zuid en west: Jan Jan Lambrechtsz, noord: de banwatering, oost: Willem Adriaensz. Jan Jansz van Clingen heeft al deze percelen van genoemden in erfhuur tegen de voors. rente. Het geheel is belast met een eeuwige rente van 30sc. Oorspr. Inv 814, in dorso: up Pietter Dircksz woninghe tot Eykenduynen 4£ (vgl 1357-01-25, 1536-01-16, 1539-01-11; Copperts: 1498-02-15)