1478-01-10 |
Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 303
Jaartallenindex
Aernt van Duvoirde oorkondt dat mijn lieve neve Jan van Assendelft hem heeft opgedragen ten vrijen eigen de navolgende landen: 1) 2 croften leggende op Robbinck in den banne van Schoirle, belent oost: Jan Voppenz, zuid: Engel Willem Oelmersweduwe, noord: Aernt Hughenzone, west: die wildernisse, 2) die helfte leggende gemeen mits Griete Claes Jacobs weduwe binnen den ban van Camp ende int schout ambacht van Schoirle voirs, geheeten den Uyterdyck, ende heeft belent noord: Griete selve, noordoost: Vrederick Symonsz, west: Jan van Alckemade, zuidoost: Symon jonge Jans, 3) die helft van een stucke weydelants gemeen mitten selve Griete, geheyten die Oude Leije, gelegen in den ban van Schoerle, belent noord: Jan Pieter Jans erffnamen, oost: mijn heere den abt van Egmondt, zuid: Roemer Ysbrantsz ende Vrederick Symonsz, 4) een stucke weyde lants gelegen in den ban van Groede, geheyten die verdolven camp, daer lenden off zijn noord: Heze [Lieze ?] van den Vene, west: Willen Obfaertszoons weduwe, zuid: Willem van Adrichem, noord [!]: Jan Reynersz. En hij verteech daarop, ende dit al in compensatie voor het feit dat Aernt aan Jan kwijtgescholden en ten eygen gegeven heeft 7 morgen lands gelegen bij der stede van Delff tot Delffgauwe, gecomen van Aelbrecht van Raephorst Diricxz, ende die hij [Jan] van mij te leene houdende was. Aernt beleent Jan vervolgens wederom met de door hem opgedragen landen tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer of 10 schell Holl (vgl 1486-11-28)
hier waren over: Dirick van Duvoirde, mijn broeder, Dirick van Duvoirde Aerntsz, Dirick Potter van der Loo, leenmannen van de grafelijkheid van Holland; bezegeld door de oorkonder