1479-07-26 | Uitgeest

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 162/Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex

schepenen in Hairlem en leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden dat Baef Claeisdochter met haar man en voogd Gerit Baertsz, geliede dat zij in het jaar 1473 op 31 Maart (1473-03-01) bewezen heeft haar 3 kinderen die zij gewonnen heeft bij Claeis Butterman, die in zijn leven hoir getroude man was, namelic geheeten Clais, Geertruijd ende Alijt, hoirlyeder svaders erve. Elk kind zou ontvangen aan erfelijke renten 14 R gld sjaars, breeder beschreven in der stede weesbouck van Hairlem, maar die nog ongedeeld zijn. Dat haar dochter Alyt Claeisdochter in het Zijlklooster gegaan is. Geschil over het haar toekomende deel, verbleven aan het zeggen van Wouter van Bekestein en Adaem Gerytsz. Deze wijzen het klooster voor Alijt toe een stucke lants gelegen te Crommenierdijck in den ban van Uytgeest, ende gelt sjaers 8½ R gld, groot ± 6 maden, dair lenden of zijn zuid: Baert Jansz ende Aechte Coffers mit hoir kinderen tezamen, noord: Claeis Janszoonskinderen, west: de Crommenije, oost: Nan Beyersz. Verder 35 R gld in geld

mr Jan Diericxz en Dierick van Bekestein, schepenen, Claeis van Ruijven en Willem van der Voirde, leenmannen