1450-12-15 |
R.A.H. Coll Aanw 223 fol 328v, 340v/Mem. Bossaert fol 137v
Jaartallenindex
compareert Dirck Gerytsz van Beest, burgermeyster ende andere gedeputeerden der stede van Delft, over en in naam van Peter Jansz en Huge Godevairtsz, poirteren van Delft, ter ener-, en Victor Jansz bailiu van Vlissingen ter andere zijde. Klagers stellen dat de baljuw des nachts binnen Vlissingen vier last tonne harincx aan de voorn. poorters toebehorende, had doen wegnemen ende dat onder dexel van tollen die hij hunluijden eysschende was, hoewel Delft het privilege van tolvrijdom bezit. De baljuw stelt dat de hertog tot onderhoud van de stad Vlissingen, die dagelix grote last lidende is van der zee, een zeker ongeld toegestaan had te heffen van aldegenen die daar harinc cochten; hij beroept zich op de hertog en diens Procureur generaal op wier last hij dit ongeld int. Delft stelt dat hij dit doet van wege Cornelis bastaert van Bourgoigne en niet van wege de hertog. Het Hof stelt de uitspraak uit tot 15 Jan. e.k. Op 16 Jan. weer voor een maand uitgesteld