1452-01-04 |

Arch Abdij Egmond Inv no 236
Jaartallenindex

Vranck Roelofsz, Geryt Rombout, jonge Geryt Rombout, Oetger Roelofsz, Danel Allertsz, Jacob Allertsz ende Mathijs Allertsz oorkonden dat zij gehuurd hebben van den abt van Egmond land te Assendelft: 1) des Abts zeven made en 2 geersen daeran, 2) ½ gers in Bairten venne, 3) den dyckvenne, 4) die Ryedwairt, 5) Jansweer datte Thuerweer geheten is, 6) 2 geersen die legghen an Pieter Willem Veren venne, 7) 4 een winters geersen ende hiet t Verdolven lant, 8) des abts lant butendyck datter thant bij de Veer gelegen is [het water tussen Assendelft en Heemskerk: het Ye !]. Negen jaar lank, elk jaar om 30 Eng nobels. Voert so sullen wi maken des abtsdyck van Egmond die hij leggende heeft in den ambacht van Assendelft gedurende deze 9 jaren, utgeseijt den dijck van der 3½ gaerden lants die Vreric Aerntsz in huyrwaer heeft, ende den dijck van een eenwinter gers dat in huyrwaer lest hadde Gelys Claesz. Ende ter laetster scouwe op St Lambrechtsdach als dit lande voers. uter huyr gaet, soe sullen wy den abt etc den dijck mitten staende werck opgeven ende overleveren. Daar zij zelf geen zegel hebben, zegelt Claes Tamisz "onsen scout van Assendelft" voor hen (vgl 1460-09-13)