1452-11-10 |

Inv Arch H. Geest te 's Hage dl I no 810 dl II regest 362
Jaartallenindex

schepenen in den Haghe oorkonden dat Jacob Aerntsz erkende schuldig te zijn aan Jacob Coppier een rente van 7 £ Holl sjaars op de ½ van de woning waarin Gystgen Kerstantsz vroeger woonde en op 1/9 van de andere helft van deze woning in het westambacht van den Haghe, als geheel belend oost: Martijn Hugensz erfnaem en Hughe Jansz, noord: Claes Pietersz en Boudyn Jacobsz woning, zuid: Ysbrant Martynsz, noord [!]: Dirc Florijsz. En verder nog op de ½ van 2 morgen land in Etscamp en op 1/9 van de andere ½ daarvan, belast met een oudere rente van 50 schell Holl gevestigd op dit gehele land, dat belend is zuid: Jan Meynsenz erfnaem, noord: Jan van Veenen wijfs erfnaem, oost: Martyn Ysacsz kinder, west: de Leijwech. Welke genoemde woning en land hij tegen genoemde rente in erfhuur heeft van Jacob Coppier. En verder nog op de woning en het land waarin hij nu woont in het genoemde ambacht, die aan Symon van Alken toebehoorde, groot 8 morgen, belend oost: Pieter Jansz, zuid: Ysbrant Oedsiersz, west: Heynric Robbrechtsz en Jacob voors, noord: Dirck Florysz. Oorspr. Inv no 809, in dorso: lange Coppijn; modo: Cornelis Jacopsz; Jacop Aerntsz van Heyckenduynen. Up Cornelis Matheus woninghe tot Eykenduynen 7£. Copie, in margine: habet anno 1557: Pancraes Heynricsz (vgl 1453-01-22)