1466-11-04 |
R.A.H. Coll Aanw 103 Caput Kennemerland fol 46/Reg Et Finis fol 25
Jaartallenindex
hertog Philips oorkondt dat Aerndt van Dam hem te kennen heeft gegeven dat hij in leen houdt een huys en t landt daer thuys op staet, gelegen in den ban van Utgeest, streckende van den smalen Wege uijtgaende aen die meer, welck huys soo oudt en vervallen is, datter niemant wail in woonen en mach, en dat het landt daert huys op staet soo cleyn is dat hem niemant oock daerop behouden noch bedraegen en mach, seggende dat 't huys en lant tesamen jaarlijks niet meer gelden dan 30 Rynsche gulden. Hij verzoekt dit leen ten eigen. Hij draagt hiervoor op uit zijn eigen goed een stuk lands in de heerlijkheid Bergen in Kennemerland, groot wesende 3 coeweyden, jaarlijks geldende 4 Ryns gld, belent hebbende mit eygen ende mit erve oost: Clais Symonsz, west: Dirck Allaertsz, noord: Willem Tamisz, zuytwaerts streckende aen die Bandijck. De hertog beleent hem vervolgens hiermede tot een leen binnen aftersusterkint niet te versterven