1434-02-06 (1433) |

Coll Aanw 204 fol 381v-385/Mem Rosa II fol 145
Jaartallenindex

roerende van den dootslach Dirk Gysbrechtsz en Oijtet Oytetsz. Heinric Gysbrechts en Gerrit Oytitsz met hun magen, ter ener zyde, en Lambrecht Berwoutsz met zyn magen, ter andere zyde, zyn een seggen gebleven an myns Heren Rade van de doodslag gedaan aan Dirk Gysbrechtsz en Oytit Oytitsz sal. ged: 1) Lambrecht Berwoutsz zal 300 zielemissen doen opdragen en kloosterwininge doen tussen Maze en Zipe; 2) voort zal Lambrecht met zyn magen ter ener zyde, en Henric Gysbrechtsz en Geryt Oytitsz met hun magen ter andere zyde, wel gesoent wesen van dezen dootslage; 3) Lambrecht zal c.s. ter betering geven 500 Ph Holl scilden; 4) Lambrecht zal al degenen die gequetst zijn vergoeden, ende oick Jan Meynaertsz van synre quetsinge hem geschiet, sodat Heynric Gysbrechtsz en Gerrit Oytitsz hiervan ongemoeid zullen blijven; 5) Lambrecht zal 2 jaar lang buiten de Niedorpercogge moeten blijven; 6) Lambrecht had geschil met wijlen Dirc Gysbrechtsz over 4 geersen land. Elk van deze partyen zal haar bescheid hiervan moeten brengen. De zoen is uitgesproken op een boete van 500 Eng. nobels; 7) Lambrecht en zijn broeders op de een zyde, en Henric Gysbrechtsz en Gerrit Oytitsz en zijn broeders ter andere zyde, moeten beloven de zoen te voldoen op de boete voirsz; 8) voirt also Otto van Egmonde en Jan van Minnen gevangen hebben bij bevele van den Rade, Lambrecht Berwoutsz en zijn broeder Henric, en Pieter Rembrantsz, zo zullen laatstgenoemden aan Otto en Jan voorn. oervede moeten doen; 9) dese soen hebben verborcht voor Lambrecht Berwoutsz: Claes Berwoutsz, Dirc Berwoutsz, Meeus Zygersz, Berwoud Willemsz en Pieter Rembrantsz