1434-12-07 |

Coll Aanw 204 fol 565, 566v/Mem Rosa II fol 202v
Jaartallenindex

hertog Philips schrijft aan burgemeesters, schepenen en Raad van Hoorn en Jacob Jan Pietersz.z, schout van Wogenem. Toen de Raad in Augustus j.l. te Hoorn byeen was werd aan Jacob bevolen dat hij zulke recessen als hij sprekende had op onse voirs. schoutambacht voor onse Raad zoudt brengen, die u betalen zou hetgeen men nog daarop staande had; des wordt u corts daerna ut vervolge van onse stede van Haerlem geconsenteerd onse voirs. schoutambacht [van Wognum] te bewaren. Toen de Raad echter op 15 Sept te Schoonhoven een dagvaart hield waarop gy had moeten verschynen werd noch door u noch van uwentwege recesse gedaan. De Raad vindt dit zeer vreemd, en beveelt hem nu zyn handen af te trekken aan het schoutambacht en op St Nycolaesdage e.k. in den Hage te comen. Op St Nyclaisdach e.k. verschenen van wegen de stad Hoorn Pouwels die bode, Claes Hage en Jacob Jan Pietersz.z en verklaren dat zij hun handvesten van het schoutambacht van Wognum niet meegebracht hebben. Zij verzoeken uitstel. De heer van Santez weigert dit te geven. Zolang zij hun handvest niet vertoond hebben, beheren zij dit schoutambacht op eigen risico