1434-12-07 |

Coll Aanw 204 fol 573, 576v/Mem Rosa II fol 205, 206
Jaartallenindex

Herman Vinck van Brandenborch, baljuw van Zuytholland, is gedaecht van myns genad. heren wegen mit een plackaert ter antwoorde te comen op 1434-12-29 tegen Jacob van Rone, myns genad. heren bode, op alsulke eis als dieselve Jacob hem anleggende is, roerende van 8 weken tyts dat Jacop voors. ter begeerte van de voorn. baljuw utgeweest en gereyst heeft in Vlaenderen, Artois en anders, om seeckere saeken te vervolgen an minen here den grave van Stampes. Komt hij niet dan zal de eis van Jacob geexecuteerd worden. Op 17 Dec d.a.v. Jacquemyn Rene heet hij hier. Gheneman Aernt Blanckairtsz getuigt onder ede dat de baljuw verklaard had een goed loon te zullen geven aan de bode. Ook Jan van Dijk getuigt hierbij te zyn geweest. Het dunct hem redelic dat Jacquemyn 12 Bourg. schilden moet ontvangen daar hij 10 weken uit is geweest