1434-12-19 |
Coll Aanw 204 fol 591, 553/Mem Rosa II fol 210, 198v
Jaartallenindex
hertog Philips oorkondt dat hij zijn buren van Warder ontboden had te antwoorden tegen Heinrick van Haerlem, overmits dieselve Henric hem recht vermat aen ⅓ deel van Warderbroek, daer dieselve buren hem onbruyck of deden. De Raad heeft Heynric in den besten recht bevonden, ten ware hij met beteren recht daaruit gewonnen worden. Claes van Warder is daarop gekomen zeggende beter recht te hebben. Heynric bracht sekere getuigen en oorkonden mee, die getuget hebben dat zij denselven Heynric van Haerlem van ouden tyden, vele jaren geleden in den besitte gekent hebben. Mit welken getugen Clais voirn niet tevreden was, seggende dat er meer getuigen moesten komen. De Raad heeft toen geschreven aan Gysbrecht van Vyanen, onse baljuw van Kennemerland en Otte van Egmond om nader onderzoek te doen. De door deze opgeroepen getuigen bevestigen alle dat Heynric en zyn vorders van ouden tyden in het bezit zijn geweest van ⅓ deel van Wairderbroek. De Raad handhaaft Henric nu in zijn bezit; 1434-11-20: Henric van Hairlem heeft de hertog lange vervolcht en clagentlick te kennen gegeven dat him die buren van Warder ontweldicht ende onbruijck gemaect hebben ⅓ deel van Warderbroeck, en zij worden voor de Raad gedaagd etc