1441-07-19 |
R.A.H. Coll Aanw 465 fol 102v/Leenregister Brederode fol 53
Jaartallenindex
Reynalt heer tot Brederode beleent Reynalt Walravenszoon als voogd en momber van Aechte Walravensdochter met het leengoed haar aangekomen bij dode van haar vader Walraven Walravensz. Daarna heeft hij als haar voogd mit horen magen van horen vier vierendelen als Claes Roelensoon ende Florens Claesz van des vaders wegen, ende Florens Claesz ende Jan Petersz van der moeder wegen, den heer van Brederode opgedragen die rechte helfte ende ½ deemt meer van al het leengoed dat Walraven Walravensz hield, soo die gelegen sijn in Gherbrant Scoutincsweer in de ban van Purmer, in den eersten dat lege weer, half gemeender voren mit Claes den Walen ende sinen stiefzoon Jan, daeruijt zuydwaer lende of is Peter Pauwelsz ende noertwaert Jan Jacobsz, Jan Aerntsz, Herman Jacobsz Hermansz ende Jan Comen Jansz. Ende noch half drie koeween mit Dirc Bloemerts ende Claes den Walen. Ende een camp lants daeran gelegen des op tie zuidzijde desen drien parcelen naest gelant is oude Jacob Pauwelsz, ende noordzijde Jan Aerntssoenssoen [!], sijnen broeder Harmen ende dat Goedshuys tot Purmerende. Van welcken goede wij den voors. Reynalt Walravensz tot behoef sijnre nichten Aecht die rechte wederhelft ½ deemt lants min beleent hebben, sij van ons houdende blijft. Met de ten gevolge van voorn. magescheijding opgedragen helft wordt vervolgens Florens Walravensz beleend, tot een recht erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer