1441-09-14 | Bakkum

Arch Abdij Egmond Inv no 239
Jaartallenindex

Willem, abt van Egmond, oorkondt dat hij terecht gezeten heeft met leenmannen tusken Loiff Pillegrimsz, onse leenman up die een syde ende Martijn Bouwijnsz op die andere sijde. Rorende van leengoede leggende in den ban van Backum: 6 gheerse lands, daer lende of zijn an die O.z Pouwels Jansz ende die memorie des Godshuis van Egmond, an die Z.z Jan Geryt Willemsz, an die N.z Pieter Jansz ende Aelbrecht Willemsz ende aen die W.z. die Castricummerwech. Martijn verschijnt niet en wordt "vellich" geoordeeld. verder worden de handvesten van Loiff in orde bevonden

zegels van: de abt (schild beladen met 2,1,3,1 bloemen of bladeren, vrijkwartier: dwarbalk, vergezeld van 3 (2,1) ….), Dirc Garbransz (klimmende leeuw), Wouter Buze (een kruis, in de beide bovenste kantons 3 (2,1) mereltjes, in de beide benedenste kantons 3 mereltjes elk, langs de schildrand), Willem uten Haghe (ankerkruis), Gheryt uten Haghe (idem), Jan Boen (3 smalle dwarsbalken beladen met St Andrieskruisjes, boven vergezeld van bolletjes), Garbrant van der Couster (fragment), Jan van Huessen (3 rozen boven vergezeld van een 6puntige ster)