1441-11-17 |

Memoriale Rosa IV, V, VI no 194, 204, 215, 216, 221, 227, 228/Poelman no 1545, 1585
Jaartallenindex

citatie van Willem Vranckenz en Willem Zael om op 21 Nov. verweer te voeren tegen Baernt Schierenborch uit Kopenhagen over een vergoeding van 384 R gld voor de vis die zij hem op zee hadden ontnomen [zie Poelman no 1545]. Uitgesteld tot 21 Jan. aan Willem Vranckenz, Willem Zael en zijn broer om op Zondag 21 Januari een overeenkomst te treffen met Barent Zerenberch uit Kopenhagen of om sententie te horen (no 204); 1442-01-23 (1441): bevel aan de regering van Amsterdam om een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de verklaring van Willem Vrancken, met bevel om op 31 Jan. met Bernt Zerenburch tot een overeenkomst te komen of om terecht te staan. Bij weigering dwang uitoefenen. Willem Vranckenz had verklaard dat hij en Willem Zael met diens broer het schip van Berent in beslag hadden genomen. Zij hadden dit gedaan met behulp van een kogge bemand door Claes Zwan uit Edam, Jan Coppertsz, Melys Jacobsz en Pouwels Damenz, allen poorters van Amsterdam, kwartiermeesters, terwijl Jacob Lambertsz, Pouwels Damenz voorn, Jan Veen en Willem voorn. reders van dat schip waren. Willem Zael en zijn broer hebben laten weten onschuldig te zijn (no 215); 1442-02-05: brief aan de regering van Amsterdam om aan Willem Zael en diens broer en Willem Vranckenz te bevelen en te dwingen voor de Raad te verschijnen (no 216). Maart 1442: de Raad velt vonnis (no 221); 1442-04-26: bevel aan alle baljuwen, schouten, tollenaren, boden en dienaren van Holland etc om de poorters van Amsterdam te arresteren en beslag te leggen op hun goederen conform de sententie. waarin de raad hen veroordeeld heeft een bedrag van 384 R gld te betalen aan Baernt Zierenberch uit Kopenhagen wegens het in beslag nemen van diens schip. Tevens bekendmaking van het verleven van "brieve van marcke" aan Baernt om zich op de poorters van Amsterdam te verhalen, daar de schadevergoeding nog niet betaald is; 1442-05-02: beloft van Baernt dat hij van de verleende brieve van marcke geen gebruik zal maken, als hij de schade door het in beslag nemen van zijn schip uit Bremen, waarvan Claes Bolier schipper was, niet zal kunnen bewijzen (no 228)