1620-02-16

R.A.H. O.R.A. 2100 fol 20
Transportregister Egmond

baljuw, schout en schepenen van Egmond Binnen en de Hoeve oorkonden dat Frederyck Cornelisz Kinneman, wonende te Egmond Binnen, heeft verkocht aan Jan Garbrantsz Dijck, secretaris tot Castrickum, een jaarlijkse losrente van 43 Kar gld 15st per jaar (hoofdsom 700 Kar gld). Onder verband van seeckere syne huysingen ende erve, als eerst (tot Egmont Binnen): 1) de hooge huysinge ende erve, daer hij comparant inne woont daer onder sijn twee verscheijde goede kelders met de boomgaert daeraen met een hooge muer rontsomme met een schoone duijvevlucht, 2) een fraeije woninghe daer bewesten aen, aldaer de heere Bailliu inne wont, met een boomgaert daer achteraen, 3) 3 verscheyde woningen daer bewesten aen met boomgaerden daer achter aen. Belend al te samen zuid: de Langestraet, west: de gemene steech, oost: de Crijt, noord: de gemene notwech, 4) een huijs en erve daer tegenwoordich inne woont Cornelis Pietersz Moeij burgemeester, oost: Cornelis Lourisz, zuid: de Langestraet, west: Symon Aelbrechtsz, noord: de gemene notwech. Bezwaard zijnde met niet meer dan 2170 gld. In margine: hierop betaelt 450 gld, waermede gequiteert en ontslagen wert alsulcke huysinge als de here baljuw van Egmond van Frederick Kinneman gecoft heeft, mitsgaders de huysinge die bij Jacob Cornelisz Sieuw van de voorn. Kinneman ook gecoft syn, daer de burgemeester Cornelis Pietersz Moeij jegenwoordig in woont, actum 1620-10-15

Jacob van der Nieustadt, baljuw en schout, Reijn Isbrantsz en Jan Willemsz, schepenen