1626-05-28

R.A.H. O.R.A. 1065 fol 203v
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in Tetrode oorkonden dat Aechge Cornelisdochter, weduwe van Dirck Roo, geassisteerd met haar gecoren voogd Daniel Gillisz, erkent schuldig te zijn aan Pieter Ramp, een losrente van 60 Kar gld 10st per jaar, losbaar met 1000 Kar gld, onder verband van: - haer bleyckerye mette huijsinge en duyncroft, gelegen in de ban van Aelbertsberg, noord: Jacob Huygensz Gael en Joost van der Graef [= Graft], en verder rondsom die wildernisse; - nog ΒΌ part in 4 blekerijen met al het weijt- en teelland, zoals dat is nagelaten door haar vader Cornelis Pietersz Langeneel, leggende gemeen met haar c.s, in de ban van Tetrode, groot in het geheel 14 morgen 1 hondt, oost: het Leprooshuis, west: de wildernis, zuid: Arent van Veen, noord: de erfgenamen van Jan Willemsz c.s. Welck verbant zal duijren totdat die voors. blekerye te volle zal zijn betaald

Gerrit Jacobsz Dyckmans [schout], Jan Dircksz en Hendrick Baertsz (met zijn merck), schepenen in Tetrode