1705 resultaten
Cock, de | 1389-10
R.G.P. 174 p 14 noot 6/Rek Drossaard van Heusden 1394-1395 fol 2 p 13 uitvoerige noot
Achternamenindex
Ricoud Gysbrechtsz de Cock van Neerijnen ontvangt van hertog Albrecht bepaalde goederen bij Geffen in de Meierij van den Bosch, hem aanbestorven van zijn oom Jan de Cock (oorspronkelijk Heusdens leen); 1395-05-01: bode gezonden naar de drost van Heusden om met een brief van gelove naar den Bosch te gaan: "voir Ricoud den Koc van sulken goede als hi van minen heren te leen helt ende men t hun ontweldichde"; deze goederen werden hem betwist door Dirc de Rover heer van Nemelaer en Haren; 1394-04-08: stelde de hertog Ricout in het gelijk. Hierover was een conflict met de stad 's Hertogenbosch; na de uitspraak moet hij in den Bosch gevangen gezet. Nog in 02-1401-02 waren er moeilijkheden
Beer, de | 1463-11-18
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 466v, 449v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de broers Jan en Gysbert de Beer Rutgerszonen vermaken elkaar, indien zijn kinderloos sterven, de volgende leengoederen: 1) 1 ½ morgen veen after Zoesenge in de Cleyne Slage, strekkende van Hezerveen then herden wert, belend noord: Rutger Jacob Tymansz.z, zuid: Jacob Scaijen erfgenamen, 2) ⅓ deel van 5 morgen veen in Heserveen, strekkende van der meer te grafte weert, onderdeylt met Gysbert Heijnricsz, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt; 1468-10-29: Jan de Beer Jacobsz maakt de helft van deze lenen tot lijftocht voor zijn vrouw Marie Aernt Willemsz, een rente van 5 gouden R gld per jaar en meer niet, sterft zij kinderloos dan komt de rente aan het St Barbaragasthuis te Utrecht
mannen: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersell; 1468: Henric van Duven, Symon Jansz
Heemstede, van | 1495
Grote Raad Mechelen Geëxtendeerde Sententiën p 445/Beroepen no 9 schrifturen/Sententieregister 802.88
Achternamenindex
Haze van Hemstede, vrouwe van Liesveld, contra het kapittel van Oudmunster te Utrecht; aanwezig 1 akte 1495-11-20; volgt dossier 9 (A 5 oud) over dezelfde kwestie: de heerlijkheid Liesvelt en de visserij in de Lek, de Nesse genaamd. Toen Jehan van Sars, eerste echtgenoot van eiseres zekere excessen had bedreven, legde Karel de Stoute beslag erop en belastte de rentmeester Jehan van Lesanen met het beheer; verweerders beweren dat hun visplaats in de Lek een geheel vormde met de Nesse, en hun toebehoorde; 1498-05-08: vonnis, de visplaats wordt teruggegeven. Haar schoonzoon ontving de heerlijkheid Liesveld weer terug in 1472. Tal van stukken over deze zaak in copie oorkonden: 1316-04-20, 1321-03-10, 1468-08-03, 1472-03-13
Culemborg, van | 1460-03-13 (1460-02-13~)
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 16v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clauwert oorkondt dat heer Johan heer tot Ghimnich en tot Visschell, ridder, hem opdroeg het leengoed dat hij van de abdij in leen hield, die hij om zijn schulden te betalen had moeten verkopen: 1) den oldenweert mitten gherichte, hoghe ende leghe min sinen thyenden, gelegen bi der Nyerlede, belend oost: den Amstelschen boomgaert, west: den Scullenborchsen weert, noord: die Meersschen, zuid: de oude Rijn; 2) den Schulenborchschen weert in het kerspel van Lienden, belend an die oversijde: heer Johan heer tot Ghymnich, nederzijde: de bisschop van Utrecht; 3) al hetgeen hij van de abdij hield; vervolgens wordt heer Gherart van Culenborch met deze goederen beleend tot een onversterfelijk erfleen
leenmannen: Gherijt van Lochorst van der Merwen, Ffolpert van Amerongen, Johan van Amerongen, Zoude van Rijn, Dirck Bor van Amerongen van Renen
Doedenberg, van | 1410~
Leenregister Culemborg fol 13v, 64
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Wouter Heinricsz 2 morgen op Pariservelt in Henric Woltersz kampe, belend boven Aelbert Kodde, beneden: heer Wolter Hommel, strekkende aan de Pariserweg en an die Welboren. Deze 2 morgen zijn beleend aan Lysbeth Herman Heinricsz dochter vrouw van Sweder van Duedenberch; - Lysbeth Johan Wilgersz dochter 1 viertel in het Vreedstro, van de Bisscopsgrave tot aan Dierck Coppier Jacobsz land. Belend boven: Dierck Meynaert en Hubert van Bemmael (nieuwe belendingen in 1423 resp: Lysbeth Lamberts Arentsdochter, Henrick Coppiers erfgenamen), beneden St Johansautaer tot Culemborg (1423: de heren van St Barbara); 1423: na Lysbeths dood te komen op haar zoon Johan Hermansz en haar dochter Lysebetten, vrouw van Sweder van Dudenberg of op haar kinderen; - Sweder van Duedenberch Jansz van Duedenberch is beleend
Doortoge, van der | 1306-01-28
Reg Rotterdam en Schieland no 179/Ned Leeuw jg 1921 p 364/Reg Hann p 19/Reg EL 1 fol 69, EL 2 fol 57
Achternamenindex
graaf Willem verklaart verkocht te hebben voor 450 £ Holl om ten rechten leen te houden, aan Beatrice dochter van heer Diederic van der Doortoge, ridder, het goed dat haar van haar vader aanbestorven is, bestaande uit 30 morgen ter Doortoghe waarbinnen de hofstede met de woning ligt, het ambacht van Zevenhuizen, zoals haar vader dat bezat met de daarbij behorende visserij en de gruit, het ambacht ten Segwairde en van de tienden uit dit ambacht 20 £ Holl boven de lijftocht, die haar moeder Ermegaerd uit de tienden van het ambacht heeft, de helft van de koopsom te betalen aan heer Gerard van Poelgeest, ridder, die dit geld op deze goedreen te vorderen had en de andere helft aan de graaf, verder de regeling van erfopvolging
Haemstede, van | 1313-05-20
Van Mieris II p 134
Achternamenindex
graaf Willem verklaart dat zijn neef, wijlen graaf Jan, aan zijn broer Witte 500 £ per jaar beloofde, om die belofte te kunnen na komen schenkt de graaf hem nu de goederen van Jan van Renesse, diens broeder en van hun moeder Margriet, en die van Jan van Haemstede, gelegen binnen Scouden, nl de duinen aldaar, de ambachten Westlant, het dorp ter Nyerhavene, Burch Haemstede, Coudekerke, Zuytwellant, Noortwellant, Ellemeet, Elghaersee,behalve het steenhuis te Nortwellant dat graaf Jan gaf aan Willem Clauwaerde, noch het ambacht te Zuytwellant, voorzover dit door Wissenskinderen, Aelbertskinderen, Jan Koenszskinderen, Costyn Bomenz en Claes Hughez gekocht is, en verder een aantal goederen, voorzover deze goederen aan vrouwe Margriet en haar zoon heer Heynric en heer Costijn toekomen, zal de graaf hun vergoeding geven
Hueijter | 1547-05-16
R.A.H. Coll Aanw 517 fol 200v/Leenregister Egmond D
Achternamenindex
Geertruid de Hueijter, weduwe van mr Willem Pijnssen, houdt in leen 54 geersen land te Dijkshoorn in de ban van Harinckerspel, gelegen in 5 percelen: Grote Weyde, 16 geersen, die Worp, 10 geersen, dat Werfken, 10 geersen, Hogeland, 6 geersen, en den Hoorn, 12 geersen, waarvan "dat Werfken" jaarlijks opbrengt 32 Kar gld; zij wil de andere percelen verkopen ten eigen "als gelegen seer suspect aan die dykagie sulx dat t gehele leen bij inbreken van dijken geschapen waren tot niet te comen houdende altyt t 5e perceel geheten dat Werfken groot 10 geersen voor een groot leen"; de graaf geeft toestemming tegen betaling van "een pot wyns van 550 gouden cronen" en schenkt haar deze percelen ten vrijen eigen, behalve dat Werfken
Egmond
Harft, van | 1648-11-10
Kroniek Hist Gen Utrecht p 309
Achternamenindex
notaris van Waai te Utrecht instrumenteert dat compareerde Agnes van Harft, weduwe van jhr Johan van Schurman, haar zuster Sibella van Harft, voor haarlzelf, mitsgaders jhr Johan Godschalck van Schurman, zijn zuster Anna Maria van Schurman (geboren 1607-11-05 te Keulen), onder hen beyde met eene hand bij representatie, in plaatse van wijlen hun moeder Eva van Harft, weduwe van jhr Frederik van Schurman, ook voor henzelve en voorts gezamenlijk als erfgenamen van wijlen Christina van Harft, weduwe van Driest [?], hun overleden zuster of moeije. Uit deze akte blijkt dat Jan en Frederick van Schurman getrouwd zijn geweest met een dochter van Harft, zodat Maria Schurman, tante van Anna Maria Schurman een zuster geweest moet zijn van Jan en Frederik Schuurman
Jonge, de | 1329-01-25
Reg Rotterdam en Schieland no 377, 379
Achternamenindex
Adolph bisschop van Luik schrijft aan de deken van het kapittel te Beek, aan de pastoor te Breda en aan heer Johannes Scureman, pastoor te Kessel, indien zij Theodericus van Mathenesse, als erfgenaam vanwijlen Theodericus dictus Boucle, Everocker broer van Theodericus dictus Boucle, Johannes Gheldolf, Johannes gezegd Jonghe, Matheus baljuw van St Geertruidenberg, en Johannes gezegd Deken, overeenkomstig de aangehechte opdracht het daarin vervatte hebben aangezegd en deze daaraan niet hebben voldaan hen in de ban te doen en hem bericht van het door hen verrichte te zenden; 1329-02-17: pastoor Johannes van Breda schrijft dat de eerste twee geneomden daaraan niet hebben voldaan en daarom vóór de kerk te Raamsdonk door hem in de ban gedaan zijn, over de overigen is hem niets bekend