1705 resultaten

Beest, van | 1423-07-27

Leenregister Culemborg fol 95, fol 98v en fol 100; Ons Voorgeslacht 04-1986 p 321, lenen Bloemensteyn
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Ernst van Beest een hofstat van 1 hont en 12 roeden te Bosynckhem, belend boven Gerrit van Damme, beneden: Balthazar van Buren met leen van Vyanen, opgedragen door Geryt van den Dam. (1425-12-01 draagt hij dit leen over aan Dyrck Smijt Zuermontsz). - I a) (1423-10-18) Lambert Dircsz voor Machteld zijn vrouw, beleend met de helft van 4 morgen in Honswijk, belend boven: Hendrik Trant en beneden Jan van Beesd Hermansz, strekkende van de Honswicker wetering an den Leckdijck; Ib) de andere helft van deze 4 morgen beleend Sweder Willemsz van Honswick "an den nederen egge, in het gericht van Honswic". Belend boven Hermans Goijers kinderen, beneden Gijsbert van Beest, strekkende van der weteringe op de dijkwaarts. - Mechtelt Sweders bastaard van Blomensteyn 3 morgen land, van den ackerwech in de Leck, belend boven: Jan Henricsz, beneden Jan van Beesde

Beverweerd, van | 1277-12-10

Brom regest no 1887; De Geer I no 264 p 319
Achternamenindex

Jan, bisschop van Utrecht, geeft aan zijn maarschalk Sueder van Beverweerde last om het Duitse huis bij Utrecht in het bezit te stellen van 2 hoeven land op Atteveld onder Werkhoven, die Willem van Rijswijk van hem in leen heeft gehouden (de Geer tekent hierbij aan dat deze Sweder zich in de voorafgaande oorkonde Sweder van Sulen noemt, in 1288 in een oorkonde als Sweder van Wiltenborch. Hij was zoon van Hadewich, vrouwe van Sulen en Wiltenborch en gehuwd met Hildegunde, die hem de heerlijkheid van Beverwaard bij Werkhoven schijnt aangebracht te hebben. In 1288 zegelt hij met Sweder van Wiltenborch met het wapen van Zuilen. Na de dood van Hildegonde, de vrouw van Swedero ven Beverweerden, erfde een Nicolaas van den Velde het huis Beverwaard, wiens zoon Gerard het in 1307 aan de bisschop van Utrecht opdroeg tijdens diens verblijf te Jutphaas in Heymerics huis van den Rijn)

Boekel/Bokel | 1335-06-12

Reg Rotterdam en Schieland no 445
Achternamenindex

Dirk van Matenesse gaf aan Harman Bueckel Stapelz een kapel, gesticht ter Ouderschye in de kerk ter ere van Onzer Vrouwe met het daaraan geschonken land en met 1 ½ morgen in Gielis ambacht van Cralingen in Galchoek, belend tussen de laan van heer Ogier en het land van Jan Schoutez, welk land Dirck Buekel, vader van Dirk van Matenesse, daartoe gegeven had en met 5 ½ morgen en 2 hont die Dirck van Matenesse zelf erbij gegeven heeft voor geld dat hij ontvangen had sedert het overlijden van zijn vader, uit de landen van de kapel, genoemd in de brief, waar deze doorgestoken is [dd 1325-09-29, no 340] waarvan 3 morgen gelegen zijn in Boekelsdijcke tussen Geertruydt Willems aan de westzijde en Jan Visschers kinderen aan de andere zijde en 2 ½ morgen en 2 hont te Schoonreloe tussen de kamp van heer Ysoudt en het land van Volckaer Claes Philipszsz

Uytternesse

Egmond, van | 1386-09-10

Reg Rotterdam en Schieland no 1108, 1294
Achternamenindex

Florys Ghisebrechtsz, tollenaar van hertog Albrecht te Geervliet, droeg aan wijlen zijn vrouw Margaretha voor haar dood op zijn huis en erve in Leiden, waarin hij woont en ontvangt het weer in erfpacht; tot tegemoetkoming in de kosten voor dit huis geeft de hertog aan Florys in erfpacht het veen in het ambacht van Bleiswijk, de hertog aangekomen na dode van de vrouwe van Wateringe, vrouw van Willem van Wateringe, belend noord: het ambacht van Zegwaerde, zuid: het moer van Willem van Egmond te Zevenhuysen [met uitgebreide geografische aanduidingen], met de bepaling dat Florys het veen zal mogen delven en daarvan slechts morgengeld en erfpacht zal moeten betalen, en dat dit veen zal mogen uitwateren in Rijlnad of in Schieland, waar het hem het beste lijkt; 1394-07-16: Florens Ghisebrechtsz is verbannen en het goed aan de graaf vervallen en deze verkoopt het lastgeld aan Herman Willemsz, zijn meesterknaap

Cralingen, van | 1335-06-12

Reg Rotterdam en Schieland no 445
Achternamenindex

Dirk van Matenesse gaf aan Harman Bueckel Stapelsz een kapel, gesticht ter Ouderschye in de kerk ter ere van Onzer Vrouwe met het daaraan geschonken land en met 1 ½ morgen in Gielis ambacht van Cralingen in Galchoek tussen de laan van heer Ogier en het land van Jan Schoutez, welk land Dirck Buekel, vader van Dirk van Matenesse, daartoe gegeven had en met 5 ½ morgen en 2 hont die Dirck van Matenesse zelf erbij gegeven heeft voor geld dat hij ontvangen had sedert het overlijden van zijn vader, uit de landen van de kapel, genoemd in de brief, waar deze doorgestoken is [dd 1325-09-29, no 340] waarvan 3 morgen gelegen zijn in Boekelsdijcke, belend west: Geertruydt Willems, oost: Jan Visschers kinderen; en 2 ½ morgen en 2 hont te Schoonreloe tussen de kamp van heer Ysoudt en het land van Volckaer Claes Philipszsz

Loon, van | 1472, 1474

R.A.H. Coll Aanw 148 fol 336, 106
Achternamenindex

aangebrachte lenen: Aernt van Loon, te Dordrecht houdt van Nassau: - een tiende te Over Sliedrecht, die Tiendehoeve geheten, 12 £; - 3 morgen 4 ½ hont in Swindrecht en Scildemanskinderenambacht, 4 £; - 5 ½ morgen in het ambacht van Utwijck in het land van Altena, die hij verdijkt heeft, "geldende niet meer sjaers dan 2 £, maer hij hoopt dat ze beteren zullen"; van Holland: - 14 morgen op Corte Achthoven in het land van Vianen, 5 £ vanwege hoge molenkosten; - 4 ½ morgen in Scildemanskinderenambacht, 5 £; van Arkel: - 4 morgen 2 hont en hofstede op Schaluijnen, 4 £; van de hofstede van Nordelose (en Heemskerk): - 15 morgen land in Swindrecht in het Volgerland van Rysoirde, 10£; van het huis ter Merwede: ½ ambachtsheerlijkheid van Kyfhoek, 3 £; - ambachtsheerlijkheid van Karnisse. Vervolgens een opsomming van alle lenen van Aleid van Kyfhoek, bij een van deze lenen (no 21) staat: "dit sijn 2 lenen soo Gysbrecht Louwen seecht"

Lockhorst, van | 1460-04-25

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 165v, 221v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Geryt van Lockhorst van der Merwe[de] verzoekt zijn leen, het goed tot Lochorst met de heerlijkheid, gelegen buiten Amersfoort, na dode van zijn vader Jan van Lochorst, en hij wordt beleend; eronder staat: "item dit heeft Jan van Lochorst syn soen per mortem"; 1480-10-24: beleend Jan van Lochorst van der Merwen, na dode van zijn vader Geryt, belend oost: Hamertsvelder wetering, zuid: een sloet daer Rutenbeeck en Lochorst mede gescheiden zijn, noord: een wetering, scheiding tusen het erve ter Weteringhe en Lochorst, tot aan de meente toe die tot Heyligenberghe en tot Lochorst hoort. Deze meente gaat langs de oude enghe aan de westzijde tot aan de wetering die de meente en Lochorst scheidt, tot in der beke toe, ende zuytwaert die beke langes tot aen den sloet daer Lochorst ende Rutenberg mede gescheiden zijn

mannen: Dirc van Zulen van Hermelen heer van der Zevender, Jan van der Anxter; 1480: Bernt uten Enghe, Elys van Scerpenzeell

Haring | 1617-07-28

G.A.Amsterdam Not Arch 380 fol 371/Notaris Nic Jacobs
Achternamenindex

notaris Nic Jacobs begeeft zich naar het sterfhuis van wijlen Jacob Thomasz Haringh, en doet daar op last van Jacob Molenijser, die zei last te hebben van zijn zuster Caterina Molenijser, de navolgende insinuatie: "Catherina Molenijsers, weduwe en boelhouster van wijlen Jacob Thomasz Haring, in leven concherge deser stede, insinueert aen de kinderen ende erfgenamen van de voors. haeren sal. man, dat sij volgende de last ende begeerte van de heeren weesmeesteren deser stede, ophuyden aen de selve heeren, door Jacob Molenijser, haeren broeder, alsoo sij selfs impotent ende onbequaem is, heeft doen overleveren behooorlycke staet ende inventaris, mitsgaders seeckere acte daertoe dienende"etc. De notaris doet deze insinuatie aan Cornelis Suijcker, als man en voogd van Marie Jacobs, daar hij niemand thuis vond. De 29e juli begeeft de notaris zich naar Thomas Jacobsz Haringh, die antwoordde dat hij geen administratie daarover had of gehad had

Herlaer, van | 1453-11-16 (17)

Coll Aanw 102 Caput Zuidholland fol 59, 60v
Achternamenindex

hertog Philips oorkondt dat onze getrouwe Raad heer Aernt van Gent opdroeg tbv zijn dochters jvr Kerstyne vrouw van Martyn van Poederoyen en jvr Machteld vrouw van Brustijn de Juede, de volgende goederen: 1) het huis te Giessenburch met 3 morgen land daaraan gelegen, geheten die Nesse, met de heerlijkheid; 2) de heerlijkheid van Hardincsvelt met half de tienden daarin gelegen; 3) de heerlijkheid van Nyerkerk, van Poedersomsambacht, van Slingelant, Papendrecht en Giessenkerck, zoals heer Aernt die van ons in leen heeft. Vervolgens doet Machtelt van der Lecke, vrouw van Aernt, afstand van haar lijftocht op deze goederen. Willem Smit en zijn vrouw zullen voor hun leven behouden de visserij in de Merwede van de Stevenhoeck in de polre; voor de helft van jvr Machteld doet Brustyn die Juede hulde; op dezelfde dag wordt jvr Kerstyne met de andere helft beleend onder dezelfde voorwaarden

Gysbrecht van Brederode, domproost en proost van Oudmunster, Jan van Montfoort, Jacob van Cats, Geryt van Assendelft, mr Lodewijk van der Eycke, Geryt Potter van der Loo, Claas de Vriese, rentmeester generaal

Heukelom, van | 1568-04-10

R.A.H. Coll Aanw 138, Caput Sticht fol 25, 26, 46 en 47
Achternamenindex

Johan van Rossum heer tot Bruychuysen, leenman van de hertog van Gelre en Jan Loeff leenman van het huis Heukelom, certificeren dat vr Katrina van Gelre weduwe tot Heucklum, Amerzode ende duwagiere tot Weerdenborch als oudemoeder, met de jonkheer Charles van Arckel heer tot Weerdenborch en Nederrines als "swerto" (swert-oheim) hem van haar beminde nichte jvr Maria van Arckel onmondig kind en enige nagelaten dochter van wylen Otto van Arckele heer van Heuckelum, van Leyenborch, haar overleden zoon en broeder, gestorven op 1567-06-27 en machtigen beiden Joris van Arckel hun resp zoon en broer en Deterijck Vermericken om namens jvr Maria de heerlijkheid Heuckelum te verheffen op 1568-04-10; Philips doet de belening op 1568-04-14 (1567); 1568-06-22: verzoekt Maria van Ymmerseele weduwe, als moeder van jvr Maria van Arckel, belening namens haar dochter; deze belening geschiedt op 1568-07-22